Bezittelijk voornaamwoord klas 1

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

- Geeft aan WAT van WIE is (jouw huisdier, ons huis)

- In het Frans hangt de vorm af van het zelfstandig naamwoord

Ma chambre est grande.

chambre = v ev

ma = v ev

Bij meervoud maakt het verschil mannelijk/vrouwelijk niet meer uit!

Hoe herken je meervoud in het Frans?

Let op!!

Vrouwelijk enkelvoud dat begint met een klinker of stomme h: gebruik mon, ton son.

Mijn school -> ...... école

school = école, vrouwelijk enkelvoud, mijn = ma

MAAR: école begint met klinker (a, e, i, o u, y)

DUS: ma mon école

Geldt alleen bij ENKELVOUD VROUWELIJK. Bij meervoud heb je geen klinkerbotsing meer: mes écoles.

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord waarbij je de volgende stappen aanhoudt:

stap 1: welke rij heb je nodig in het Frans?

stap 2: is het zn meervoud?

stap 3: zo ja, noteer je antwoord

stap 4: zo nee, bepaal mannelijk/vrouwelijk

stap 5: noteer je antwoord

(jouw) parents

(onze) prof

(haar) portable

(haar) soeurs

(uw) rendez-vous

(zijn) matière

(zijn) amie/copine

Antwoorden:

(jouw) parents = tes parents

(onze) prof = notre prof

(haar) portable = son portable

(haar) soeurs = ses soeurs

(uw) rendez-vous = votre rendez-vous

(zijn) matière = sa matière

(zijn) amie/copine = son amie / sa copine

Wat moet je kennen?

- de vormen van de bezittelijk naamwoorden in het Frans

- de Nederlandse betekenis 

- de uitzonderingen (de let op'jes!)

Wat moet je kunnen?

- bepalen welk bezittelijk voornaamwoord er moet worden gebruikt.

- een zin vertalen met juist gebruik bezittelijk voornaamwoord

- het meervoud herkennen

Les heures - half

il est une heure  et demie

il est deux heures et demie

il est trois heures et demie

etc.

Les heures - kwart over

il est une heure  et quart

il est deux heures et quart

il est trois heures et quart

etc.

Les heures - 5/10/20 over 

il est une heure cinq

il est deux heures dix

il est trois heures vingt

etc.

Les heures - kwart voor

il est une heure  moins le quart

il est deux heures moins le quart        

il est trois heures moins le quart

etc.

Les heures - 5/10/20 voor 

il est une heure moins cinq

il est deux heures moins dix

il est trois heures  moins vingt

etc.

Il est midi.

1. Het is middag.
2. Het is 12 uur 's middags.
3. Het is tijd.
4. Het is 12 uur 's nachts.

Il est huit heures et quart.

1. Het is 8 uur.
2. Het is 10 over 8.
3. Het is kwart over 8.
4. Het is kwart voor 8.

Il est cinq heures et demie.

1. Het is half 5.
2. Het is 5 uur.
3. Het is kwart over 5.
4. Het is half 6.

Il est trois heures moins 20.

1. Het is 20 over drie.
2. Het is tien voor half 4.
3. Het is 10 over half 3.
4. Het is tien over half 4.

Zet de tijden van vroeg naar laat:

(sleep blauw over rood)

deux heures moins dix

deux heures vingt

deux heures moins le quart

deux heures et demie

deux heures cinq

Welke tijd is het vroegst?

1. sept heures dix
2. sept heures moins cinq
3. sept heures vingt
4. sept heures