4.2 De industriële samenleving

4.2; De industriële samenleving
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.2; De industriële samenleving

Slide 1 - Diapositive

Economische veranderingen
  • Door de industriële revolutie veranderde de economische situatie.
  • Van handelskapitalisme naar productiekapitalisme
  • Ondernemers wilden zo min mogelijk regels en wetgeving om de maximale winst te behalen.
  • Kapitalisme: Economisch systeem waarbij winst maken in combinatie met weinig wet- en regelgeving centraal staat.

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de werkomstandigheden van de arbeiders waren.
  • Je kunt uitleggen hoe de leefomstandigheden van de arbeiders waren.
  • Je kunt uitleggen wat een klassenmaatschappij is en hoe die verschilde van een standensamenleving.
  • Je kunt enkele belangrijke uitvindingen noemen die in de 19e eeuw werden gedaan.
  • Je kunt uitleggen hoe de wetenschap zich in de 19e eeuw ontwikkelde.

Slide 3 - Diapositive

Slechte Werkomstandigheden
(weinig regelgeving)

Slide 4 - Diapositive

Slechte Werkomstandigheden
(weinig regelgeving)

  • Ondernemers hielden de lonen zo laag mogelijk .
  • Lange werkdagen (6 dagen per week en geen vakanties).
  • De lucht in en rondom de fabrieken was erg slecht voor de gezondheid.
  • Het werk was over het algemeen zeer gevaarlijk.
  • Bij protest werd je direct ontslagen.

Slide 5 - Diapositive

Slechte Werkomstandigheden
(weinig regelgeving)

  • Ondernemers hielden de lonen zo laag mogelijk .
  • Lange werkdagen (6 dagen per week en geen vakanties).
  • De lucht in en rondom de fabrieken was erg slecht voor de gezondheid.
  • Het werk was over het algemeen zeer gevaarlijk.
  • Bij protest werd je direct ontslagen.

Slide 6 - Diapositive

Slechte woonomstandigheden

Slide 7 - Diapositive

Slechte woonomstandigheden
  • Mensen woonden vlakbij de fabriek en dus ook dicht op elkaar.
  • Hele gezinnen leefden in één ruimte (slapen, eten, wassen).
  • Er was nog geen riolering: afval en uitwerpselen werden op straat of in het water gegooid.
  • Door ziektes werden de meeste mensen niet ouder dan 50 jaar. Gemiddelde leeftijd lag nog veel lager.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Klassenmaatschappij
  • Met de opkomst van de industrie veranderde de samenleving ook op drastische wijze.
  • Van standensamenleving naar een klassenmaatschappij.
  • Ondernemersklasse: Fabrikanten (in het bezit van kapitaal)
  • middenklasse: Kantoorpersoneel, winkeliers en leraren
  • arbeidersklasse: Grootste groep. Geen bezit, werkten in fabrieken en op het land

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Nieuwe uitvindingen

Slide 12 - Diapositive

Nieuwe uitvindingen
  • Tegen het einde van de 19e eeuw werden er steeds meer nieuwe uitvindingen gedaan als gevolg van welvaart
  • Communicatie: telegraaf, telefoon
  • Verwarming/verlichting: Gebruik van gas en van elektriciteit
  • Medisch: verdovingen, inentingen
  • Transport: de auto: door uitvinding verbrandingsmotor
  • Ondernemersklasse profiteerde hier het meeste van

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Nieuwe wetenschap
In de 19e eeuw ontstonden er nieuwe wetenschappen:
  1. de economie: studie van vraag en aanbod
  2. sociologie: studie van de samenleving
  3. psychologie en psychiatrie: studie van menselijk gedrag en geestesziektes
  4. geschiedenis
  5. biologie: evolutietheorie en darwinisme

Slide 16 - Diapositive