Stijlfiguren: herhaling, tautologie en pleonasme

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Beeldspraak & Stijlfiguren
Na het bekijken van deze les:
  • kun je een herhaling herkennen en benoemen.
  • kun je een  pleonasme herkennen en benoemen.
  • kun je een tautologie herkennen en benoemen.
Maak in je schrift aantekeningen bij 
de stijlfiguren.

Slide 2 - Diapositive

Herhaling - aantekening

Bij herhaling wordt hetzelfde nog eens met dezelfde woorden gezegd.


We zullen vechten op de stranden, we zullen vechten op de landingsterreinen, we zullen vechten in de velden en in de straten, we zullen vechten in de heuvels.


Dat heb je goed, werkelijk heel goed gedaan. 







Slide 3 - Diapositive

Herhaling - voorbeeld


'Nooit, nooit ga ik dat nog eens doen!'


'Wat een dag. Wat een geweldige dag.'


'I have a dream that one day…

I have a dream that one day…

I have a dream…' (Martin Luther King)










Slide 4 - Diapositive

Tautologie - aantekening

Als je een begrip herhaalt door het gebruik van synoniemen dan is er sprake van een tautologie. 

Bij een tautologie wordt gebruik gemaakt van dezelfde woordsoort.


Hij is ook eeuwig en altijd te laat.

We zijn blij en verheugd dat u hier bent. 

De appels zijn vandaag gratis en voor niets.







Slide 5 - Diapositive

Tautologie - voorbeeld

Zie je twee keer hetzelfde staan, maar dan in andere woorden? Is de zin hierdoor NIET juist? 

Dan heb je te maken met een tautologie.

Check altijd of het gaat om dezelfde woordsoort 

Bijv. zelfstandig naamwoord, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, voegwoord








Dat heb ik exact precies gezegd.
Vermoedelijk moet je misschien naar de huisarts.
Voordat u zich aanmeldt, moet u eerst uw identiteitskaart laten zien.


Slide 6 - Diapositive

Pleonasme - aantekening

Bij een pleonasme wordt een - onlosmakelijk verbonden - eigenschap van een werkwoord of zelfstandig naamwoord extra genoemd door een ander woord. 


Het rode bloed spoot uit de wond.                        Eigenschap van bloed = rood

De witte sneeuw lag op de daken.                         Eigenschap van sneeuw = wit

De natte regen spetterde op de straat.               Eigenschap van regen = nat

De houten boomstam lag in het bos.                   Eigenschap van een boomstam = hout







Slide 7 - Diapositive

Pleonasme - voorbeeld

Waarom noem je die eigenschap nog een keer? Dat weet ik toch al!









Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Het is licht. Het is heel licht buiten.
A
Herhaling
B
Pleonasme
C
Tautologie

Slide 10 - Quiz

Je denkt misschien dat ik vanavond langskom, maar dat is echter niet waar.
A
Herhaling
B
Pleonasme
C
Tautologie

Slide 11 - Quiz

De uiterste limiet is 80 kilometer per uur.
A
Herhaling
B
Pleonasme
C
Tautologie

Slide 12 - Quiz

De tijd... de tijd is nu gekomen.
A
Herhaling
B
Pleonasme
C
Tautologie

Slide 13 - Quiz

We wisten reeds al weken dat er een toetsweek zou komen.
A
Herhaling
B
Pleonasme
C
Tautologie

Slide 14 - Quiz

Enkel en alleen dit weekend kost een kaartje 40 euro.
A
Herhaling
B
Pleonasme
C
Tautologie

Slide 15 - Quiz

In de binnenstad van Amsterdam is afgelopen maandag een dood lijk gevonden.
A
Herhaling
B
Pleonasme
C
Tautologie

Slide 16 - Quiz

Bij deze oefening moet je ook tevens de juiste stijlfiguur noteren.
A
Herhaling
B
Pleonasme
C
Tautologie

Slide 17 - Quiz

Je kleren zijn enorm vuil en smerig geworden tijdens het werken in de tuin.
A
Herhaling
B
Pleonasme
C
Tautologie

Slide 18 - Quiz

Bij de aankoop van een nieuwe jas kreeg je een gratis cadeau.
A
Herhaling
B
Pleonasme
C
Tautologie

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive