Examenidioom bladzijde 16-20
Hirn, Gehirn
A
voeding
B
hersenen
C
geheugen
D
lichaam
1 / 17
Éléments de cette leçon
Hirn, Gehirn
A
voeding
B
hersenen
C
geheugen
D
lichaam
Slide 1 - Quiz
Körper
A
voeding
B
hersenen
C
geheugen
D
lichaam
Slide 2 - Quiz
Nahrung
A
voeding
B
hersenen
C
geheugen
D
lichaam
Slide 3 - Quiz
Gedächtnis
A
voeding
B
hersenen
C
geheugen
D
lichaam
Slide 4 - Quiz
Wat is het tegenovergestelde van Nachteil?
Slide 5 - Question ouverte
Vertaal: unterschiedlich
Slide 6 - Question ouverte
Tegenovergestelde van: schwer, schwierig
Slide 7 - Question ouverte
Vertaal: durchschnittlich
Slide 8 - Question ouverte
Hersteller
A
hersteller
B
producent
Slide 9 - Quiz
verständlich
A
verstandig
B
begrijpelijk
Slide 10 - Quiz
versuchen
A
verzoeken
B
proberen
Slide 11 - Quiz
Vertaal: Entscheidung
Slide 12 - Question ouverte
knapp
A
bijna
B
knap
Slide 13 - Quiz
fast
A
bijna
B
snel
Slide 14 - Quiz
Vertaal: unbedingt
Slide 15 - Question ouverte
Ik geef deze les een .....
Slide 16 - Sondage
Ik geef mezelf (voor werkhouding, inzet, betrokkenheid, voorbereiding e.d.) een ....
