H3 Schrijven - Een werkstuk maken

Je leert een werkstuk maken.
Je leert hoe je vanuit een vraagstelling een werkstuk moet schrijven. 
Je leert hoe je informatie uit verschillende bronnen in werkstuk kan verwerken. 
Je kan de betrouwbaarheid van bronnen beoordelen en bronnen vermelden. 
De samenhang in een werkstuk: 
- een werkstuk voorbereiden en schrijven
- de hoofdvraag en deelvragen, de inleiding en het slot

Je maakt eerst opdracht 1 en 2
Daarna ga je op zoek naar informatie over één van de onderwerpen in opdracht 3. Je doorloopt stappen 1 t/m 5. Vervolgens schrijf je de inleiding. Daarna kies je een van je deelvragen, die je gaat uitwerken. Schrijf vervolgens een slotalinea. 
Voor het maken van opdracht 3 maak je gebruik van het bouwplan voor je werkstuk.
Hoe ging het? 


1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Je leert een werkstuk maken.
Je leert hoe je vanuit een vraagstelling een werkstuk moet schrijven. 
Je leert hoe je informatie uit verschillende bronnen in werkstuk kan verwerken. 
Je kan de betrouwbaarheid van bronnen beoordelen en bronnen vermelden. 
De samenhang in een werkstuk: 
- een werkstuk voorbereiden en schrijven
- de hoofdvraag en deelvragen, de inleiding en het slot

Je maakt eerst opdracht 1 en 2
Daarna ga je op zoek naar informatie over één van de onderwerpen in opdracht 3. Je doorloopt stappen 1 t/m 5. Vervolgens schrijf je de inleiding. Daarna kies je een van je deelvragen, die je gaat uitwerken. Schrijf vervolgens een slotalinea. 
Voor het maken van opdracht 3 maak je gebruik van het bouwplan voor je werkstuk.
Hoe ging het? 


Slide 1 - Diapositive

Werkstuk maken
Een werkstuk maken bestaat uit verschillende stappen.
Stap 1 t/m 5 zijn de voorbereidende taken.
Stap 6 t/m 20 zijn de uitvoerende taken (het schrijven).

Slide 2 - Diapositive

Stappen 1-5: werkstuk voorbereiden
1. Kies een onderwerp wat je interesse heeft. 
2. Formuleer een hoofdvraag: dit is een open vraag. 
3. Leid uit de hoofdvraag deelvragen af.
4. Zet de deelvragen in een logische volgorde. 
5. Zoek documentatie om de deelvragen te beantwoorden. Doe dat volgens de aanwijzingen op blz. 265-266



Slide 3 - Diapositive

Het beantwoorden van deelvragen


 
systematisch aanpakken van je hoofdvraag en het structureren van  onderzoek.
 
Begin bij je Hoofdvraag: Wat wil je echt weten? Zorg ervoor dat je deelvragen logisch zijn afgeleid van je hoofdvraag.
1
Bepaal de Hoofdthema's: Identificeer de belangrijkste onderdelen die een rol spelen in je onderzoek. Dit helpt bij het structureren van je deelvragen.
1
Formuleer Open Vragen: Vermijd ja/nee-vragen. Open vragen stimuleren een diepere analyse en discussie.
1
Zorg voor Relevantie: Deelvragen moeten relevant zijn voor het beantwoorden van de hoofdvraag en kunnen verschillende soorten onderzoeksvragen bevatten, zoals beschrijvende of vergelijkende vragen.

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn Deelvragen?
Deelvragen zijn subvragen die voortkomen uit je hoofdvraag en helpen om deze stap voor stap te beantwoorden. Ze maken complexe hoofdvragen behapbaar en geven richting aan je onderzoek. Het formuleren van goede deelvragen is cruciaal voor een gestructureerde scriptie.
www.scribbr.nl
+1
Hoe Formuleer je Goede Deelvragen?
Begin bij je Hoofdvraag: Wat wil je echt weten? Zorg ervoor dat je deelvragen logisch zijn afgeleid van je hoofdvraag.
1
Bepaal de Hoofdthema's: Identificeer de belangrijkste onderdelen die een rol spelen in je onderzoek. Dit helpt bij het structureren van je deelvragen.
1
Formuleer Open Vragen: Vermijd ja/nee-vragen. Open vragen stimuleren een diepere analyse en discussie.
1
Zorg voor Relevantie: Deelvragen moeten relevant zijn voor het beantwoorden van de hoofdvraag en kunnen verschillende soorten onderzoeksvragen bevatten, zoals beschrijvende of vergelijkende vragen.

Slide 5 - Diapositive

Documentatie zoeken
Je zoekt documentatie, bronnen die antwoord geven op je deelvragen.

Verwerk je bronnen meteen in je werkstuk en noteer ze op een aparte pagina.


Slide 6 - Diapositive

Stappen 6-10: werkstuk schrijven
6. Het antwoord op elke deelvraag verwerk je tot een hoofdstuk. Ieder hoofdstuk krijgt een titel. 
7. Pas daarna schrijf je de inleiding: die bevat een uitleg over de keuze van het onderwerp. Ook geef je een introductie van de hoofd- en deelvragen. 
8. Dan schrijf je het slot: daarin geef je antwoord op de hoofdvraag. Dat is vaak een conclusie. Je kunt ook een aanbeveling doen of je eigen mening geven.
9. Voeg illustraties en de bronvermelding toe.
10. Geef je werkstuk een aansprekende titel

Slide 7 - Diapositive

Controle en voorblad
Controleer de tekst op duidelijkheid, samenhang, formulering en spel- en typefouten. 

Maak een voorblad met illustratie, naam schrijvers, naam docent, datum en naam opdracht. 

Slide 8 - Diapositive

Illustraties en bronvermelding
Voeg plaatjes toe, passend bij een hoofdstuk. 

Maak de bronvermelding af, volg daarvoor exact de instructie in je boek (blz. 266)


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Bouwplan blz. 264
Hoe vullen we het in? 
Kolom A: inleiding-middenstuk-slot
Kolom B: alineanummers
Kolom C: deelonderwerpen (kort en bondig)
Kolom D: in steekwoorden noteer je jouw inhoud (kernwoorden voor de kernzinnen)

Slide 11 - Diapositive

Maken
- Maak eerst opdracht 1 en 2
- Daarna ga je op zoek naar informatie over één van de onderwerpen in opdracht 3. Je doorloopt de stappen 1 t/m 5. Vervolgens schrijf je de inleiding. Daarna kies je een van je deelvragen, die je gaat uitwerken. Schrijf vervolgens een slotalinea. Voor het maken van opdracht 3 maak je gebruik van het bouwplan voor je werkstuk.

Slide 12 - Diapositive