Gezonde luchtwegen roken blowen: BS 5-7

1.5 Gezonde luchtwegen
1.7 Roken en blowen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

1.5 Gezonde luchtwegen
1.7 Roken en blowen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat je zelf kunt doen om je luchtwegen gezond te houden.
  • Je kunt beschrijven wat hooikoorts is.
  • Je kunt de mogelijke gevolgen van verslaving aan roken en blowen uitleggen.
Belangrijke begrippen:
  • Nicotine en teer
  • Koolstofmonoxide 
  • Passief roken / meeroken 
  • Geestelijk afhankelijk en lichamelijk afhankelijk
  • Gewenning
  • THC en CBD
  • Stoned en high 

Slide 2 - Diapositive

Wat kan jij doen om je luchtwegen gezond te houden?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

Nicotine       Teer       Koolstofmonoxide       Passief roken/meeroken
                   E-sigaret                    Shisha                   Waterpijp

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Waarom roken mensen?
Geestelijk afhankelijk: behoefte aan nicotine

Gewenning: steeds meer nicotine nodig voor een prettig gevoel

Lichamelijk afhankelijk: ontwenningsverschijnselen bij niet roken

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Wat weet je van blowen?

Slide 11 - Carte mentale

Cannabis
THC = bewustzijn veranderend (net als alcohol).
CBD = niet bewustzijn veranderend, maar beïnvloed THC wel. 

Cannabis maakt je stoned (lui, ontspannen) of high (energiek, vrolijk). 

Lichamelijke effecten.
Geestelijke effecten.

Joint roken = 5x zoveel teer als een sigaret.


Slide 12 - Diapositive

Verslavend
geestelijk afhankelijk: behoefte aan nicotine
gewenning: steeds meer nicotine nodig voor prettig gevoel
lichamelijk afhankelijk: ontwenningsverschijnselen bij niet roken

-> moeilijk om te stoppen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Stel je voor...
Als je bij de supermarkt komt, staan er altijd mensen te roken bij de ingang. Je ergert je hieraan en gaat een brief schrijven aan de gemeente. Welke argumenten gebruik je om hen te overtuigen een rookverbod op te leggen?
2 minuten zelf denken
2 minuten overleggen met je buur
klassikaal bespreken
timer
2:00

Slide 15 - Diapositive






Neem deze begrippen over en vul aan welke verbanden er tussen deze begrippen bestaan
timer
5:00

Slide 16 - Diapositive

Plaats de begrippen op de juiste plek in de zinnen. 

                                           is de stof in sigaretten die ervoor zorgt dat mensen verslaafd raken aan roken. 

                                           in tabaksrook beschadigt de binnenkant van de luchtwegen. 

Als je                                            inademt, wordt het opgenomen in je bloed. Daardoor is er in het bloed minder plaats voor zuurstof. 
Koolstofmonoxide
Nicotine
Teer

Slide 17 - Question de remorquage

Plaats de begrippen op de juiste plek in de zinnen. 

Roken is een verslaving. Als je af en toe een sigaret rookt, ontstaat al snel een behoefte aan nicotine. Je gaat dan steeds sterker naar een sigaret verlangen: je bent                                         . Een roker heeft steeds meer nicotine nodig om zich prettiger te voelen. Dit noem je                                         . Vervolgens wordt het steed moeilijker om te stoppen. Het lichaam begint als het ware te protesteren als er niet wordt gerookt. Dit noem je ontwenningsverschijnselen. Je bent dan                                              - ofwel verslaafd.   
Geestelijk afhankelijk
Gewenning
Lichamelijk afhankelijk

Slide 18 - Question de remorquage

Combineer de begrippen in het linkerrijtje met de begrippen in het rechterrijtje. 
Onjuist
16.9% THC en 0.3% CBD
Lui, ontspannen
Juist
20.8% THC en 8.4% CBD
Energiek, vrolijk
Stoned
Wiet
Blowen is schadelijker dan roken
Hasj
High
Cannabis is niet verslavend

Slide 19 - Question de remorquage

Welke stof in een sigaret zorgt ervoor dat er minder zuurstof in het bloed wordt opgenomen
A
Nicotine
B
Rook
C
Teer
D
Koolstofmonoxide

Slide 20 - Quiz

Maken
BS5: 1 t/m 9 en 11 (10)
BS7: 1 t/m 4 (5)

Slide 21 - Diapositive