BR2J en BR2K herhaling H1-3

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord van "sein"?
A
bin gewessen
B
bin gewesen
C
habe gewesen
D
habe gewessen

Slide 2 - Quiz

wat is het voltooid deelwoord van "haben"?
A
habe gehabet
B
habe gehabd
C
bin gehabet
D
habe gehabt

Slide 3 - Quiz

Welke twee betekenissen heeft het werkwoord "werden"?

Slide 4 - Question ouverte

Vul het voltooid dw in:
Mein Freund _____ heute 16 Jahre _________(werden)
A
hat geworden
B
ist geworden
C
ist gewerden
D
ist gewerdet

Slide 5 - Quiz

Modale werkwoorden:
Meine Freundin ___ (willen) eine Tasche kaufen.

Slide 6 - Question ouverte

Modale werkwoorden:
______ (lusten) ihr auch Spinat?

Slide 7 - Question ouverte

modale werkwoorden:
Sie ______ (weten) das nicht, Frau Müller?

Slide 8 - Question ouverte

_____ du die Antwort______(wissen)?
A
habst gewissen
B
habst gesollt
C
hast gewusst
D
hast geweißen

Slide 9 - Quiz

Entschuldigung, das ____ ich nicht _________(willen)!
A
habe gekonnt
B
habe gewollt
C
habe gewillt
D
has gewollt

Slide 10 - Quiz

schrijf het rangtelwoord op:
16e

Slide 11 - Question ouverte

schrijf het rangtelwoord op:
63e

Slide 12 - Question ouverte

schrijf het rangtelwoord op:
41e

Slide 13 - Question ouverte

Vul het bezittelijk vnw in:

Hast du ______ Hausaufgaben dabei?
A
dein
B
deine
C
meine
D
deinen

Slide 14 - Quiz

Vul het bezittelijk vnw in:

Die Kinder warten auf _____Eltern.
A
ihre
B
ihr
C
euer
D
euere

Slide 15 - Quiz

vervoeg het werkwoord:

Das Kind ___(reden) zu laut.

Slide 16 - Question ouverte

vervoeg het werkwoord:

______ (zeichnen) du ein Haus?

Slide 17 - Question ouverte

Vervang met er,sie,es:

(Mein Schuh) ist zu klein.

Slide 18 - Question ouverte

Vervang met er, sie, es:

(Meine Freundinnen) sind nett

Slide 19 - Question ouverte

En dan nu de belangrijkste

vraag

Slide 20 - Diapositive

Doe je eerst cornflakes en dan melk of eerst melk en dan cornflakes?
A
eerst cornflakes
B
eerst cornflakes
C
duh eerst cornflakes
D
eerst melk.....

Slide 21 - Quiz