Het Nederlands heeft veel werkwoorden uit het Engels overgenomen. We vervoegen deze leenwoorden net als Nederlandse woorden, en dat ziet er soms gek uit.
De ik-vorm van Engelse werkwoorden maak je meestal door -en van het werkwoord af te halen (matchen – match; sprayen – spray).
Als het woord in het Engels aan het eind een dubbele medeklinker heeft, schrijven we in het Nederlands een enkele medeklinker (basketballen – basketbal).
In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je ik-vorm of ik-vorm + t.
In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je ’t ex-fokschaap.