3bk - All Right Unit 2 - Oefentoets

Hi there!
On your tables:

  • English book
  • Closed iPad
  • Pen
And...:

  • Bags on the floor
  • No earphones
  • No hats/hoodies/etc.
  • No food/drinks
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hi there!
On your tables:

  • English book
  • Closed iPad
  • Pen
And...:

  • Bags on the floor
  • No earphones
  • No hats/hoodies/etc.
  • No food/drinks

Slide 1 - Diapositive

3bk - Unit 2 - Oefen SO

Gebruik dit echt als een soort toets en maak het ZONDER boek, uit het hoofd, zodat je kunt inschatten of je de stof goed kent.

Slide 2 - Diapositive

Wat moet je voor de SO van UNIT 2 kennen?
Alle WORDS, EXPRESSIONS en GRAMMAR van Lesson 2.2 en 2.3

Waar vind je die?
Studybox p. 109 t/m 112
WORDS: Media en Emergency
EXPRESSOINS: A t/m D
GRAMMAR: Past Simple (let op: GEEN Present Perfect!)

Slide 3 - Diapositive

Words
Vertaal de woorden in de volgende slides naar het Nederlands.
Denk om de spelling.

Slide 4 - Diapositive

headline

Slide 5 - Question ouverte

poverty

Slide 6 - Question ouverte

to refuse

Slide 7 - Question ouverte

law

Slide 8 - Question ouverte

chase

Slide 9 - Question ouverte

victim

Slide 10 - Question ouverte

first aid kit

Slide 11 - Question ouverte

to drown

Slide 12 - Question ouverte

embarrassing

Slide 13 - Question ouverte

approach

Slide 14 - Question ouverte

The Past Simple
             + zinnen

ondw.    ww + ed
        
Jim         played
We          walked
People   talked

ondw.      onr. ww. 2e rij
I                 thought
You           made
Our cats  slept
               - zinnen

ondw.      did not ww

Sarah       didn't    play
They         didn't    think
My sister didn't    find
               ? zinnen

Did  ondw.         ww?    

Did  he                go?
Did  my friend  help?
Did  we               find?

Is gebeurt in het verleden en is afgelopen.

Slide 15 - Diapositive

Welke letters voeg je toe aan het werkwoord als je er een verleden tijd van moet maken?
A
ed
B
ing
C
s
D
te

Slide 16 - Quiz

Welk 'hulpje' heb je nodig om in het Engels een goede vragende (?) of ontkennende (-) zin te maken in de verleden tijd?
A
am
B
do
C
did
D
was

Slide 17 - Quiz

Zorg voor de passende vorm van verleden tijd in deze zin:

(+) I ... (to watch) Spongebob when I was a kid.

Slide 18 - Question ouverte

Zorg voor de passende vorm van verleden tijd in deze zin:

(-) John ... (not - to play) a footbal match last weekend.

Slide 19 - Question ouverte

Zorg voor de passende vorm van verleden tijd in deze zin:

(?) ... (you - to celebrate) your birthday yesterday.

Slide 20 - Question ouverte

Zorg voor de passende vorm van verleden tijd in deze zin:

(+) Last Summer, me and friends ... (to go) to Barcelona.

Slide 21 - Question ouverte

Zorg voor de passende vorm van verleden tijd in deze zin:

(-) I ... (not - to see) her at the train station yesterday morning.

Slide 22 - Question ouverte

Zorg voor de passende vorm van verleden tijd in deze zin:

(?) ... (Celine - to cover) the elections yesterday?

Slide 23 - Question ouverte

Zorg voor de passende vorm van verleden tijd in deze zin:

(-) The plane ... (not - to arrive) this morning.

Slide 24 - Question ouverte

Zorg voor de passende vorm van verleden tijd in deze zin:

(+) My brother ... (to think) he was home alone, but he wasn't.

Slide 25 - Question ouverte

Maak de volgende zin vragend:
(denk ook om spelling, leestekens, hoofdletters)

Your parents had 2 houses.

Slide 26 - Question ouverte

Maak de volgende zin ontkennend (met 'not'):
(denk ook om spelling, leestekens, hoofdletters)

Your parents had 2 houses.

Slide 27 - Question ouverte

Maak de volgende zin vragend:
(denk ook om spelling, leestekens, hoofdletters)

Joey saw the news this morning.

Slide 28 - Question ouverte

Maak de volgende zin ontkennend (met 'not'):
(denk ook om spelling, leestekens, hoofdletters)

Joey saw the news this morning.

Slide 29 - Question ouverte

Words
Vertaal de woorden in de volgende slides naar het Engels.
Denk om de spelling.

Slide 30 - Diapositive

fout / vergissing

Slide 31 - Question ouverte

op de hoogte

Slide 32 - Question ouverte

kustwacht

Slide 33 - Question ouverte

zorgen voor

Slide 34 - Question ouverte

brandweerwagen

Slide 35 - Question ouverte

reddingsteam

Slide 36 - Question ouverte

stil zijn

Slide 37 - Question ouverte

dagelijks

Slide 38 - Question ouverte

advertentie

Slide 39 - Question ouverte

zich verontschuldigen

Slide 40 - Question ouverte

Expressions
Vertaal de zinnen in de volgende slides.
Let op de spelling, woordvolgorde, enz.

Slide 41 - Diapositive

Vertaal naar het Engels:
Er is een overval geweest.

Slide 42 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
We sturen iemand om te helpen.

Slide 43 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
Er is iemand gewond.

Slide 44 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
We zijn midden in een bosbrand beland.

Slide 45 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
De motorrijder ligt op de grond.

Slide 46 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
Hij voelt zich duizelig en zijn hoofd doet pijn.

Slide 47 - Question ouverte

Wat moet je voor de SO van UNIT 2 kennen?
Alle WORDS, EXPRESSIONS en GRAMMAR van Lesson 2.2 en 2.3.

Waar vind je die?
Studybox p. 109 t/m 112
WORDS: Media en Emergency
EXPRESSOINS: A t/m D
GRAMMAR: Past Simple (let op: GEEN Present Perfect!)


Oefen in AllRight! online met de Woordtrainer Versterk Jezelf (Past Simple).

Slide 48 - Diapositive