klimaten en plantengroei quiz.

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat is een groot zand en rots gebied waar bijna geen planten groeien?

Slide 2 - Question ouverte

Hoe heet een gebied waar de zelfde soort planten groeien?

Slide 3 - Question ouverte

Hoe noem je een klimaat waar het vaak vriest?
A
Landklimaat
B
Droogklimaat
C
Zeeklimaat
D
Koudklimaat

Slide 4 - Quiz

Wat is de temperatuur, wind, neerslag, zonneschijn van een plaats op een dag of een uur?

Slide 5 - Question ouverte

Welke omschrijving is juist?
A
Regenwoud is een bos vlakbij de evenaar met duizenden soorten planten en bomen.
B
Steppe is een vlakte met struiken, gras en mos.
C
Loofbos is een bos met naaldbomen.
D
Toendra is een grasvlakte zonder bomen.

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je een klimaat met zachte winters, koele zomers en veel neerslag.
A
Koudklimaat.
B
Tropischklimaat.
C
Zeeklimaat.
D
Landklimaat.

Slide 7 - Quiz

Hoe noem je een klimaat met een hoge temperatuur en veel neerslag?
A
Koudklimaat.
B
Tropischklimaat.
C
Zeeklimaat.
D
Landklimaat.

Slide 8 - Quiz

Wat is het weer in een groot gebied in een lange tijd.

Slide 9 - Question ouverte

Wat zijn grote gebieden waar de klimaatkenmerken op elkaar lijken?

Slide 10 - Question ouverte

Hoe noem je een klimaat met warme zomers en koude winters?
A
Landklimaat
B
Droogklimaat
C
Zeeklimaat
D
Koudklimaat

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Wat is kolonialisme?
A
Als landen handelen om eraan te verdienen
B
Als landen heersen over andere landen om eraan te verdienen
C
Als landen samenwerking om tegen andere in opstand te komen
D
Als mensen ervoor zorgen dat de slavernij wordt. afgeschaft.

Slide 13 - Quiz

Abolitionisten zijn voorstanders van salvernij.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Een plantage is een groot landbouwbedrijf waar één product wordt verbouwd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Hoe heette het bedrijf dat zorgde voor slaventransport (de volledige naam)?

Slide 16 - Question ouverte

Wat deed de WIC?
A
Handelen in slaven, koffie en kruiden.
B
Handelen in slaven, wapens en producten.
C
Handelen in werknemers, kruiden en producten.
D
Handelen in werknemers, wapens en meubels.

Slide 17 - Quiz

Surya werkt in Suriname. Ze is in het jaar 1903 met de baan gestart en ze heeft een contract tot het jaar 1908. Ze werkt hard en onder zware omstandigheden. Per dag krijgt ze een heel klein beetje loon. Surya is niet geboren in Suriname. Waar komt ze vandaan, denk je?

A
De Antillen
B
India
C
Nederland
D
West-Afrika

Slide 18 - Quiz

Slaven worden niet betaald voor het werk dat ze doen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

De slaven waren blij dat ze werk hadden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

"Keti Koti" betekend vast in de kettingen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Wat was de driehoekshandel?

Slide 22 - Question ouverte