Plein 16: Thema 5
1 / 20
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Maak een zin met het zelfstandig naamwoord: de wangen.
Slide 2 - Question ouverte
Bloeden
A
Hij bloedt
B
Hij bloed
Slide 3 - Quiz
Zij stoten ....
A
ze
B
we
C
ons
D
zich
Slide 4 - Quiz
Zich pijn doen
Slide 5 - Carte mentale
Maak een zin met het zelfstandig naamwoord: de knie.
Slide 6 - Question ouverte
Maak een zin met het zelfstandig naamwoord: de tandarts.
Slide 7 - Question ouverte
Struikelen
A
Zij struikelt
B
Zij struikeld
Slide 8 - Quiz
Ademen
A
Ik ademt
B
Ik adem
Slide 9 - Quiz
Kietelen
A
Hij kieteldt
B
Hij kietelt
Slide 10 - Quiz
Lichaamsdelen
Slide 11 - Carte mentale
Ik stoot ...
A
meij
B
me
C
ze
D
je
Slide 12 - Quiz
Voorzetsels
Ik moet ..... de dokter.
Ik moet ..... de dokter.
Slide 13 - Question ouverte
Hij stoot ...
A
me
B
zech
C
zich
D
ons
Slide 14 - Quiz
Maak een zin met het zelfstandig naamwoord: het bloed.
Slide 15 - Question ouverte
Voorzetsels
Ik hou mijn hand ....... mijn ogen.
Ik hou mijn hand ....... mijn ogen.
Slide 16 - Question ouverte
Voorzetsels
We wachten ...... de wachtkamer.
We wachten ...... de wachtkamer.
Slide 17 - Question ouverte
Voorzetsel
De dokter doet een pleister ...... mijn arm.
De dokter doet een pleister ...... mijn arm.
Slide 18 - Question ouverte
Jullie stoten ....
A
ons
B
zich
C
je
D
me
Slide 19 - Quiz
Groeien
A
Ik groeit
B
Ik groei
