Les 48 (18-06)

Cours du 18 juin
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Cours du 18 juin

Slide 1 - Diapositive

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen 
  • Vaardighedentoets
      - Luisteren
      - Lezen
  • Herhalen:
     - Vergelijkingen
  • Au travail
  • Devoirs


Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les...

...kun aan de hand van een voorbeeld zelf vergelijkingen maken. 




Slide 3 - Diapositive

Vaardighedentoets.
We gaan nu eerst twee fragmenten luisteren. 
- maak:

Daarna gaan we tekst 1,2 en 3 maken van het tekstboekje. 
timer
20:00

Slide 4 - Diapositive

Herhalen:
Les comparaisons.
Laten we nog even kort kijken naar de theorie achter de vergelijkingen. 

Slide 5 - Diapositive

De vergelijkingen maken
Een vergelijking (vergrotende trap) in het Frans maak je met de volgende 'formule':
              plus / moins / aussi + bijvoeglijk naamwoord (in de juiste vorm) + que

Waarbij je de vorm van het bijvoeglijk naamwoord aan het onderwerp aanpast.

Let op, deze 'formule' geld voor elk bijvoeglijk naamwoord, behalve
'bon'. Je zet voor 'bon' niet 'plus' maar schrijft het volgende op: 
meilleur(e)(s) que/qu'. Ook 'meilleur' is een bijvoeglijk naamwoord 
en pas je dus aan, aan het onderwerp. Dit gaat volgens de algemene 
regel. 
La ville est meilleure que le village. / Beyoncé est meilleure qu’Ariane Grande.


Slide 6 - Diapositive

Paragraaf D: 
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord aanpassen
Het bijvoeglijk naamwoord past zich dus aan, aan het getal en het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Hier heb je de volgende regel voor geleerd:






Deze regel geldt niet voor de uitzonderingen bon, beau, nouveau, vieux en let op bij de bijvoeglijke naamwoorden die al eindigen op een -e of een -s. (p.160)

Slide 7 - Diapositive

Paragraphe D:
Faire les comparaisons
Maak een vergelijking van onderstaande honden. Gebruik ELKE vergelijking, maak tenminste 4 zinnen:                               Buddy      Teddy      
                                     

Slide 8 - Diapositive

Réponse
Voorbeelden
  1. Buddy est plus grand que Teddy.
  2. Buddy est aussi intelligent / gentil que Teddy.
  3. Buddy est moins blonde que Teddy.

Slide 9 - Diapositive

Au travail
Maak nu het werkblad waarmee je gaat oefenen met de vergelijkingen. 


timer
1:00

Slide 10 - Diapositive

Les devoirs
Leer voca E en F.



Slide 11 - Diapositive