Afsluiting jaar 2, les 3

NEDERLANDS
VOORBEREIDING KLAS 3
WOORDENSCHAT
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

NEDERLANDS
VOORBEREIDING KLAS 3
WOORDENSCHAT

Slide 1 - Diapositive

Welk woord past in deze zin:
Vroeger had elk bedrijf een kaartenbak, tegenwoordig staat alles in een …………..

A
systeem
B
gegevens
C
database
D
model

Slide 2 - Quiz

Welk woord past het beste in deze zin:
In de computer worden allerlei …….. bewaard, zoals naam, adres en rekeningnummers van klanten.
A
modellen
B
gegevens
C
vermogens
D
stellen

Slide 3 - Quiz

Welk woord past het beste in deze zin:
Ik heb een handig...….. verzonnen om mijn foto's overzichtelijk te bewaren.
A
systeem
B
model
C
onderstaand
D
vermogen

Slide 4 - Quiz

Welk woord past het beste in deze zin:
De uitbrander van de leraar had veel...…. Niemand durfde verder nog iets te zeggen.
A
model
B
effect
C
stellen
D
vermogen

Slide 5 - Quiz

Welk woord past het beste in deze zin:
De kunstenaar maakt eerst een ………… van gips en giet dat daarna in brons.
A
systeem
B
stel
C
model
D
bepaalde

Slide 6 - Quiz

Wat betekent: vermogen?
Onze stofzuiger is heel sterk, hij heeft een vermogen van 2000Watt.
A
elektriciteit
B
uitdaging
C
geld op de bank
D
kracht

Slide 7 - Quiz

Door welk woord kun je 'zekere' vervangen?
Veel mensen met hooikoorts zijn ook gevoelig voor zekere vruchten.
A
niet twijfelende
B
lekkere
C
bepaalde
D
onbekende

Slide 8 - Quiz

Wat is de betekenis van 'in spe'?
A
in de toekomst
B
vanaf het begin
C
precies het beeld dat je verwacht
D
van tevoren

Slide 9 - Quiz

Wat is de betekenis van:
radeloos?






Wat is de betekenis van:
radeloos
A
wanhopig
B
bevorderen
C
mompelen
D
zonder naam

Slide 10 - Quiz

Wat is de betekenis van
'kwantiteit'?
A
hoeveelheid
B
hoe goed iets is

Slide 11 - Quiz

Wat is de betekenis van:
CITEREN?
A
een verteringsproces
B
maisplanten op gelijke hoogte afsnijden
C
letterlijk een zin uit een tekst opschrijven
D
Zinnen in de juiste volgorde zetten

Slide 12 - Quiz

Het woord 'instorten' heeft twee betekenissen. De ene betekenis is letterlijk, de andere betekenis is figuurlijk.

Welke betekenis is figuurlijk?
A
ineenstorten, kapotgaan
B
een crisis hebben, zodat je niet meer kunt functioneren

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Klaaropdracht
1 taak pixeltekening

Klaar?
Kamertje verhuren

Speel in 2/3/4-tallen


Slide 16 - Diapositive