7.2.2 Van landbouwoverschotten naar nieuwe steden 7.2.3 Handelsnetwerken

Steden, burgers en koningen in de middeleeuwen


7.2.2 Van landbouwoverschotten naar nieuwe steden
7.2.3 Handelsnetwerken

 

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Steden, burgers en koningen in de middeleeuwen


7.2.2 Van landbouwoverschotten naar nieuwe steden
7.2.3 Handelsnetwerken

 

Slide 1 - Diapositive

Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Je kunt de opkomst van handel en het ontstaan van steden beschrijven.

Je kunt verschillende handelssteden in zowel Zuid-Europa als Noord-Europa noemen.

Slide 3 - Diapositive

Late Middeleeuwen
  • Tijd van Steden en Staten (1000-1500)

  • Het is 'veiliger' en 'rustiger'
  • Er komt meer handel
  • Geld komt weer terug
  • Bevolking groeit
  • Er ontstaan steden
  • Macht van de steden neemt toe
  • De adel krijgt (soms) minder macht
Dit is een plattegrond van Zwolle in de Middeleeuwen

Slide 4 - Diapositive

Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000


  • Drieslagstelsel
  • IJzeren ploeg
  • Halsjuk
  • Ontginnen

Slide 5 - Diapositive

Landbouwverbeteringen
-De ijzeren ploeg



-Het Arabisch halsjuk

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive


Steeds meer handel
  • Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
  • Overschotten worden verkocht of geruild op markten 
  • Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel
  • Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid
  • Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten (wijn of zijde) mee.

Slide 8 - Diapositive


Steden ontstaan
  • Handelaren komen vaak op dezelfde plek: om te overwinteren en hun spullen op te slaan.
  • Deze plekken liggen op een goede plek: kruispunten van wegen en/of rivieren, meestal in de buurt van een kasteel of klooster
  • Op deze plekken waren vaak al jaarmarkten
  • Langzaam ontstaan hieruit nederzettingen, die uitgroeien tot steden.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Toenemende handel
  • Meer voedsel -> niet iedereen hoeft boer te zijn
  •  Mensen specialiseren zich in een ambacht
  • Ze verkopen hun spullen op de markt

Slide 11 - Diapositive

Markt in Enschede 1860

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze. 

Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting. 

Slide 14 - Diapositive


De Hanze
  • De meeste steden hadden een plein, waarop markten werden gehouden.
  • De belangrijkste markt was de jaarmarkt, die een paar weken duurde.
  • Veel handelaren reisden van jaarmarkt naar jaarmarkt.

  • Een groep steden in Europa werkte samen om meer handel te krijgen. 
  • Ze noemden hun vereniging de Hanze.
Dit is een plattegrond van Deventer, een van de Hanze-steden.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Diapositive

Noem een naam van een Nederlandse Hanze stad

Slide 22 - Question ouverte

Wat werd er gebruikt om het ruilen/handelen makkelijker te maken?

Slide 23 - Question ouverte

Begrippen uit deze les

  • Markten
  •  Kooplieden
  • Ambachtslieden
  • agrarisch-stedelijke samenleving.
  • de Hanze

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk
Maken 7.2.2 Van landbouwoverschotten naar nieuwe steden 7.2.3 Handelsnetwerken
Opdrachten 3 t/m 6

Slide 25 - Diapositive