Personalpronomen

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Das Personalpronomen

Lernziele

• Ik kan de vormen van het persoonlijk voornaamwoord herhalen.
  
• Ik kan het persoonlijk voornaamwoord toepassen
• Ik kan het persoonlijk van het bezittelijk voornaamwoord onderscheiden.
  

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.

mij

jou

hem

jullie

haar

ons

het

hen

u

mir

uns

ihm

ihm

ihr

dir

euch

ihnen

Ihnen

Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep het juiste antwoord.

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

euch

mich

dich

ihn/sie/es

uns

sie/Sie

Übersicht

1. Ist deine Schwester zu Hause?
- Ja, _______ ist zu Hause.

2. Wo ist ihr Fahrrad (o)? – Ich glaube, ______ steht im Keller.

1. es
2. ihm
3. mir
4. ihn

3. Hast du den Film (m) gesehen? – Ja, ich habe ______ gestern gesehen.

1. ihr
2. er
3. ihm
4. ihn

4. Wo ist Karoline geblieben? Hast du etwas von ______ gehört?

5. Der Vater kaufte ein Buch für (haar)______ .

1. Ihnen
2. sie
3. euch
4. ihr

6. Ich habe (jullie) ______ doch geschrieben, dass (jullie) ______ ________ (ons) morgen nicht besuchen könnt.

1. ihr, euch, wir
2. ihnen, ihr, uns
3. euch, ihr, uns
4. sie, uns, wir

persoonlijk of bezittelijk?

Weißt du wo meine Brille ist? Ich kann sie nicht finden.

Heb je je pen meegenomen? 

Hast du deinen Stift mitgebracht? 

persoonlijk of bezittelijk?

persoonlijk voornaamwoord: 

• verwijst naar een persoon óf                 
• vervangt een zelfstandig naamwoord
• vaste vorm

bezittelijk voornaamwoord:

geeft aan dat iets van iemand is/bij iemand hoort

ein-groep --> kan een uitgang achter komen

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.

persoonlijk

voornaamwoord

bezittelijk

voornaamwoord

mir

uns

ihn

ihm

Ihr

dir

euch

ihnen

Ihnen

euer

dein

unser

sein

ihr

Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden herkennen en in de juiste naamval toepassen.

😒🙁😐🙂😃

Gehirn gefragt!

Mache jetzt die Aufgaben auf Classroom!

(Overzicht naamvallen ->
Übung 1 & 2)