Cursus 7 §10 pv verleden tijd zwakke werkwoorden

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 7 - werkwoordspelling
1. Herhaling vorige les
2. Lesdoelen
3. Uitleg/ oefenen
4. Zelfstandig werken
5. Afsluiting in Lessonup

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe weet je of een werkwoord sterk of zwak is?
timer
1:00

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is juist?
ik ... (slapen)
A
slaapte
B
sliep

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterk of zwak werkwoord?

Het vliegtuig ... (vliegen)
A
vloog
B
vliegde

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterk of zwak werkwoord?

Jij ... (fietsen)
A
fietsde
B
fietste

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Je leert de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.
Lesdoelen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


De witte strepen bij een zebra zorgen voor verkoeling.
Staat de zin in de tt of vt?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een zeester heeft geen hersenen.
Staat de zin in de tt of vt?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De postbode bezorgde een pakje.
Staat de zin in de tt of vt?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Aantekeningen
bij werkwoord-spelling

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitlegfilmpje!

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoorden
In het Nederlands bestaan sterke en zwakke werkwoorden. Om werkwoorden goed te kunnen spellen, moet je weten wat het verschil is tussen beide soorten werkwoorden.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterke werkwoorden
Zwakke
werkwoorden
Sterke werkwoorden zijn wel sterk genoeg om in de verleden tijd van vorm te veranderen.
lopen - liepen
zoeken - zochten
gaan - gingen
Zwakke werkwoorden zijn niet sterk genoeg om in de verleden tijd van vorm te veranderen.
hopen - hoopten
maken - maakten
bestellen - bestelden


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterk of zwak?

DENKEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterk of zwak?

WENSEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zo spel je de persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden. 

Enkelvoud: ik-vorm tt + de of te. beweerde, landde, danste, stuurde.
Meervoud: ik-vorm tt + den of ten. beweerden, landden, dansten, stuurden.

Om te bepalen of er -de of -te achter de ik-vorm komt, kun je gebruik maken van 
't ex kofschip
Persoonsvorm verleden tijd
Zwakke 
werkwoorden

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden
werkwoorden die
+te/ten 
of
+de/den 

krijgen in de verleden tijd
werkwoorden die veranderen in de verleden tijd.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

't ex kofschip. 

Persoonsvorm verleden tijd
Zwakke 
werkwoorden
1. Schrijf het hele werkwoord op. 
2. Haal -en van het hele werkwoord af.
3. Kijk of de laatste letter van het woord
in 't ex kofschip zit.
4. Ja? Schrijf het werkwoord met een -t.
Nee? Schrijf het werkwoord met een -d.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
  1. Persoonsvorm: spelen
  2. Stam: spel
  3. Staat de 'L' in 't ex-kofschip?
  4. Nee, dus: speelde(n)

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
  1. Persoonsvorm: juichen
  2. Stam: juich
  3. Staat de 'H' in 't ex-kofschip?
  4. Ja, dus: juichte(n)

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Lien

https://www.meesterklaas.nl/quiz/d-of-t
  • Wat: Cursus 7 paragraaf 10 opdracht 1 t/m 5 blz. 242/243 maken. Schrijf de antwoorden in je schrift. 
  • Hoe: individueel
  • Hulp: boek, buren, mevrouw de Vries 
  • Tijd: timer
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar: lees verder in je leesboek . 
timer
15:00

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wandelen verandert in de verleden tijd naar 'wandelden'. Is dit een sterk of een zwak werkwoord?
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn oma ... altijd veel verhalen.

(vertel, v.t.)
A
vertelt
B
verteld
C
vertiel
D
vertelde

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg in je eigen woorden uit het 't ex-fokschaap werkt.

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm verleden tijd:

(gebeuren) Er ... hier nooit iets.

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm verleden tijd

(juichen) Het publiek ... , toen er werd gescoord.

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm verleden tijd:

De chauffeurs (laden) de kisten in de vrachtauto.

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions