Voeding totaal

Voeding
1 / 36
suivant
Slide 1: Carte mentale
CommunicatieHBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Voeding

Slide 1 - Carte mentale

Wat gaan we deze les behandelen
- Contaminaten                            - Vis
- Vlees                                               - Voedselveiligheid
- Melkproducten                           -  Tips als docent
                                                                         

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn de verschillende contaminanten?

Slide 3 - Question ouverte

Kunstmatige contaminanten zijn
A
Voedingsstoffen die gebruikt worden voor kunst
B
chemische stoffen uit de natuur
C
natuurlijke stoffen
D
Nieuwe stoffen gemaakt door chemische industrie

Slide 4 - Quiz

Contaminanten van biologische herkomst zijn
A
Mirco organisme, gisten, hormonen
B
Lood, Kwik, stikstofverbindingen
C
Producten die mens en die produceren
D
bestrijdingsmiddelen, PCB's, Dioxinen

Slide 5 - Quiz

Wat kan je doen om deze contaminanten te beperken in ons voedsel.

Slide 6 - Question ouverte

E en e

De grote E zijn Additieven

De kleine e geeft de inhoud van de verpakking aan

Slide 7 - Diapositive

Wat zijn additieven
A
Technische hulpstoffen die het product veranderen van smaak
B
Technische hulpstoffen om het product klaar te maken
C
Technische hulpstoffen die het eind product langer houdbaar maken
D
Technische hulpstoffen die zorgen dat product beter verkoopt

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Welke conserveermiddelen worden toegepast op vlees

Slide 10 - Question ouverte

Bij welk conserveermiddel wordt er een entcultuur toegevoegd
A
Rijpen
B
Fermiteren
C
Drogen
D
Koken

Slide 11 - Quiz

Wat is collageen
A
De belangrijkste bouwsteen van bindweesel
B
Is een eiwit
C
Aaneengesloten speciale cellen
D
Geeft de kleur van het vlees

Slide 12 - Quiz

Wat weet je over rijping

Slide 13 - Question ouverte

Waarom is rijping belangrijk
A
zodat het langer houdbaar is
B
Zodat het beter ruikt als je het kookt of bakt
C
Zodat je de citroen achter wegen kan laten
D
Zodat zacht, smaakvol en soepel is

Slide 14 - Quiz

Welke maatregelen worden genomen voor de kwaliteit

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

stroomschema van melk tot stand-yoghurt

Slide 17 - Carte mentale

Waarvoor is
het oor keurmerk

Slide 18 - Question ouverte

Wat is enten
A
Yoghertmelk wordt gehomogeniseerd
B
Wordt een zuursel toegevoegd
C
Melk verzuurt tot een PH van 4,2-4.5
D
Alle antwoorden goed

Slide 19 - Quiz

Wat heeft invloed op houdbaarheid van melk
A
Gras
B
het leven van de koe
C
Licht
D
Zuurstof

Slide 20 - Quiz

Wat is het verschil tussen Pasteuriseren en Steriliseren

Slide 21 - Question ouverte

KKM is
A
Koninklijke kwaliteit melk
B
Krachtige kersverse melk
C
Kaas kwaliteit melk
D
Keten kwaliteit melk

Slide 22 - Quiz

Productie proces begrippen

Thermiseren

Centrifugeren/ bactofugeren

Standaardiseren

Homogeniseren


Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Wat is belangrijk is het productie proces in kaas

Slide 25 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen wrongel en wei
A
Wrongel is die witte eiwit massa wei is witte vloeistof
B
Wrongel is die witte vloeistof wei is witte eiwit massa
C
Wrongel is opgerold de wei is buiten
D
Wrongel is buiten wie is opfgerold

Slide 26 - Quiz

Vetgehalte wordt berekend over de droge stof noem een voorbeeld

Slide 27 - Question ouverte

Wat speelt een belangrijke rol bij de houdbaarheid van kaas

Slide 28 - Question ouverte

Wat is Pencillium Raoqueforti
A
Geel schimmel
B
Witte schimmel
C
Groen schimmel
D
Blauw schimmel

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Diapositive

Wat is het verschil tussen strippen en kaken

Slide 31 - Question ouverte

Wat gebeurt er als je een vis rookt
A
Het zouten van de vis
B
Het uitdrogen van de vis
C
Het inblikken van de vis
D
Het laten zwemmen van de vis

Slide 32 - Quiz

Wat is het vet percentage van een magere vis
A
0-2%
B
3-5%
C
10-15%
D
15-20 %

Slide 33 - Quiz

Wat speelt een belangrijke rol tijdens de houdbaarheid van de vis

Slide 34 - Question ouverte

Hoe herken je verse vis
A
Glanzende huid, vochtige huid
B
Het staat op de verpakking
C
De vis heeft geen bolle ogen
D
Bleekrode tot witte stevige vlees

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Diapositive