NK, Kapitel 5, les 4, week 21

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Willkommen, heute ist Freitag

der 23. Mai 2025

Programma:

Stunde 1:
- Hausaufgaben korrigieren

Stunde 2:

- Zelfstandig verder werken

Lernziel(e)

1. Je kent de regels voor de uitgangen van ein- en kein- en kunt deze in opdrachten invullen.

2. Je herkent de bezittelijke voornaamwoorden en kunt deze in opdrachten invullen. 

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

 Grammaticaquiz

Heb je de uitleg van zojuist goed begrepen?

Übersetze: een man = (...?...) Mann

1. ein
2. eine
3. keine
4. der

Übersetze: een vrouw = (...?...) Frau

1. ein
2. keine
3. eine
4. die

Übersetze: een kind= (...?...) Kind

1. das
2. eine
3. keine
4. ein

Übersetze:
geen mensen = (...?...) Menschen

1. keine
2. kein
3. eine
4. ein

Übersetze: Ich nehme (een) Tasse Tee.

1. die
2. ein
3. keine
4. eine

Übersetze: Nimmst du (geen) Pommes?

1. keine
2. ein
3. eine
4. kein

Übersetze: (een) Orangensaft ist lecker.

1. kein
2. eine
3. keine
4. ein

Übersetze: Wer will (een) Eis?

1. keine
2. eine
3. kein
4. ein

Hausaufgaben

- Nakijken en corrigeren met een rode potlood/pen/stift

 1. Aufgabe 28

 2. Kapitel 5, (F) Sprechen, Aufg. 29, 33, 34 boek/online

 3. Wiederholung 5, Aufg. 2, 3, 4, 5, 6, 8 in je boek

Aufgabe 28

1 Ich esse ein Eis.

2 Du bestellst das Schnitzel.

3 Sie kaufen kein Gemüse.

4 Er kocht keine Kartoffeln.

5 Wir machen zwei Suppen.

6 Du trinkst das Wasser.

7 Ihr nehmt drei Schnitzel.

8 Sie kocht kein Gemüse.

9 Wer kauft die Suppen?

10 Sie kochen das Wasser.

Grammatica Kapitel 5

Instructiefilmpje 1

De uitgangen van ein en kein-

1e nv/ ow	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
persoonlijk vnw	er	sie	es	sie
bep.lidwoord	der Mann	d ie Frau	das Kind	d ie Leute
onbep.lidwoord	ein Mann	ein e Frau	ein Kind	kein e Leute

Instructiefilmpje 2

Het bezittelijk voornaamwoord (das Possessivpronomen)

Schrijf in je schrift!

1. Maak in je boek van Wiederholung B, K5

    Aufg. 2,3,4,5,6,8 boek

2. Klaar? Oefen dan in Slim stampen de grammatica en woordjes

 

Nu gaan we zelfstandig werken!

Deel 2 Grammaticaquiz

Heb je de uitleg van zojuist goed begrepen?

Übersetze: een man = (...?...) Mann

1. ein
2. eine
3. keine
4. der

Übersetze: een vrouw = (...?...) Frau

1. ein
2. keine
3. eine
4. die

Übersetze: een kind= (...?...) Kind

1. das
2. eine
3. keine
4. ein

Übersetze:
geen mensen = (...?...) Menschen

1. keine
2. kein
3. eine
4. ein

Übersetze: Ich nehme (een) Tasse Tee.

1. die
2. ein
3. keine
4. eine

Übersetze: Nimmst du (geen) Pommes?

1. keine
2. ein
3. eine
4. kein

Übersetze: (een) Orangensaft ist lecker.

1. kein
2. eine
3. keine
4. ein

Übersetze: Wer will (een) Eis?

1. keine
2. eine
3. kein
4. ein

Les 2

Eerst even een korte pauze

Weiter arbeiten

- In groepjes gaan we aan de slag met het Grammatik-bordspel
- Gebruik een gum of een pennendopje bijvoorbeeld als pionnetje

Gruppe 1 = Paolo, Fee, Thomas, Majd
Gruppe 2 = Jolie, Giel, Rosie, Emma, Teuntje, Sam
Gruppe 3 = Jule, Lenn, Daan, Fleur M.
Gruppe 4 = Kasper, Finn, Fenne, Evi
Gruppe 5 = Fons, Zoë, Fleur S., Alicia

Gruppe 6 = Matthijs, Evy, Levi, Tenno, Britte

Kijk nu terug naar de lesdoelen:

1. Je kent de regels voor de uitgangen van ein- en kein- en kunt deze in opdrachten invullen.

2. Je herkent de bezittelijke voornaamwoorden en kunt deze in opdrachten invullen.

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 3

1.  Leren: werkwoorden haben / sein

                    zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd

                    leren Wörterliste A, S. 41

2. Maken van Kap. 3:  

     3.3 t/m 3.6, 4.3,  5.2, 6.4, 8.2 , 19.4