Present Simple: Hoe gebruik je het?

Present Simple: Hoe gebruik je het?
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Present Simple: Hoe gebruik je het?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:08
wat doen ze
A
safdfds
B
fsf
C
fsfs
D
fef

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je de Present Simple correct gebruiken in zinnen.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over de Present Simple?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de Present Simple?
De Present Simple is een tijd in het Engels die gebruikt wordt om te praten over gewoontes, feiten, en regelmatige gebeurtenissen.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorm van de Present Simple
De vorm van de Present Simple voor werkwoorden is: 'werkwoord (he/she/it vormt het werkwoord met een -s)'

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
I eat breakfast every morning. She walks to school. He watches TV in the evening.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontkenning
Om een zin in de Present Simple te ontkennen, voeg je 'do not' of 'does not' toe voor het werkwoord.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraagvorm
Om een vraag te vormen in de Present Simple, plaats je 'do' of 'does' aan het begin van de zin.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening
Vorm zinnen in de Present Simple met de gegeven onderwerpen en werkwoorden.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is Simon Kee
A
hij zit daar
B
lkjjas
C
sakjcsh
D
lkjklsclc

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvatting
De Present Simple wordt gebruikt om te praten over gewoontes, feiten en regelmatige gebeurtenissen. Het werkwoord krijgt een -s in de he/she/it vorm. Ontkenningen en vragen worden gevormd met 'do/does'.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 18 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.