Examentraining CE LL 2F Woordenlijst Examen 10 woorden

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   september 2022

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Nederlands voor anderstaligenMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   september 2022

Slide 1 - Diapositive

Examentraining CE Lezen en luisteren 2F:   woordenlijst veel gebruikte woorden
Woorden die veel gebruikt worden bij het examen van lezen en luisteren. Die moet je dus kennen.

Geef elk woord een nummer.
1. aanleiding, de
2. advies geven / adviseren
3. argument, het             


Slide 2 - Diapositive

Woordenlijst CE lezen en luisteren 2F
Bestudeer nummer 1 tot en met 3
1. aanleiding, de
2. advies geven / adviseren
3. argument, het  

Leg nu je lijst weer weg. 
timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

In welk stukje staat de aanleiding voor de tekst?
timer
2:00
A
Het is voor een verzorgende belangrijk dat zij de hygiëne-regels toepast, daarom....
B
Het is vandaag wisselvallig weer.
C
Ten slotte vond ik het leuk om te doen.
D
Zijn er verder nog vragen of opmerkingen?

Slide 4 - Quiz

Waar is de schrijver aan het adviseren?
timer
2:00
A
Wie heeft er wel eens van een geldezel gehoord?
B
Zet nooit tijdelijk geld van een onbekend persoon op je bankrekening.
C
Dat was een goede grap!
D
Dat mag je nooit meer doen.

Slide 5 - Quiz

Woordenlijst CE lezen en luisteren 2F
bestudeer nummer 4 tot en met 6
4. (be)twijfelen (ww)
5. bewering, de
6. commentaar, het   

Leg nu je lijst weer weg. 
timer
3:00

Slide 6 - Diapositive

Waar geeft de schrijver een argument
om voor komende winter
dikke truien te kopen?
timer
2:00
-Hij heeft zijn armen over elkaar.
-Hij leunt tegen de muur.
A
Wat staat die trui je mooi !
B
Deze wollen trui kriebelt me te veel.
C
Vanwege de hoge gasprijs wordt de verwarming heel duur.
D
Elke Nederlander heeft minstens één wintertrui.

Slide 7 - Quiz

In welk stukje lees je commentaar?
timer
1:00
A
We gaan nu verder met het volgende item.
B
De tweede aankoop die ik gedaan heb is ...
C
Het is ongelooflijk dat dit in Nederland gebeurd is.
D
Wat vindt u van de volgende situatie?

Slide 8 - Quiz

Welk van de volgende zinnen is een bewering?
timer
1:00
A
In tegenstelling tot vorig jaar hebben we nu les op school.
B
Waar is de volgende les?
C
Ik houd niet van online lessen.
D
Vanwege internetproblemen ga ik deze uitleg herhalen.

Slide 9 - Quiz

Waar is de schrijver aan het twijfelen?
timer
1:00
A
A is een verschrikkelijke vrouw. Luister naar haar verhaal.
B
Nu A haar verhaal heeft gedaan, begrijpen we waarom zij dat deed.
C
Een goede raad: doe niet hetzelfde als A.
D
Misschien heeft A gelijk, maar het kan ook zijn dat haar verhaal niet klopt.

Slide 10 - Quiz

Woordenlijst CE lezen en luisteren 2F
bestudeer nummer 7 - 9
7.  conclusie, de
8. gevolg, het
9. kopje/tussenkopje het


Leg nu je lijst weer weg. 
timer
3:00

Slide 11 - Diapositive

Waar is er sprake van een gevolg?
timer
1:00
A
De gasprijs is zo hoog, omdat er te weinig gas is.
B
Veel politici vinden de gasprijs te hoog.
C
Door de hoge gasprijs worden de tomaten duurder.
D
Belachelijk dat dure gas!

Slide 12 - Quiz

Welk stukje bevat een conclusie?
timer
1:00
A
Doordat ik veel woorden heb geleerd, kon ik de leestoets beter maken.
B
De docent geeft als huiswerk: WOORDEN leren.
C
Ik wil elke week 30 woorden leren, want ik wil mijn luistertoets halen.
D
Dus het beste is om veel woorden te leren.

Slide 13 - Quiz

Welk tussenkopje is geschikt boven de volgende alinea:
Alle kinderen zaten in een kring. De leidster pakte een groot boek. Ze liet de voorkant aan de kinderen zien en vroeg wat zij op de afbeelding zagen. Een paar kinderen gaven antwoord. De leidster reageerde op hun uitspraken. Daarna deed zij het boek open en begon te vertellen bij de eerste plaat.
timer
1:00
A
met een boekje in een hoekje
B
allemaal luisteren!
C
na het fruithapje
D
prentenboek voorlezen

Slide 14 - Quiz

Woordenlijst CE lezen en luisteren 2F
bestudeer nummer 10-12
10. mening, de / standpunt, het
11. onderbouwen (ww)
12. oorzaak, de

Leg nu je lijst weer weg.
timer
3:00

Slide 15 - Diapositive

Met welke uitspraak kun je onderbouwen dat je voor waterbesparing bent?
timer
1:00
A
Ik laat de kraan altijd lopen tijdens het tandenpoetsen.
B
Natuurlijk douche ik elke dag uitgebreid.
C
Ik meet altijd precies af hoeveel er in de waterkoker moet.
D
In de zomer geef ik het gras in mijn tuin dagelijks water.

Slide 16 - Quiz

In welk fragment wordt een oorzaak genoemd?
timer
1:00
A
Hij heeft vaak hoofdpijn, Toch gaat hij te laat naar bed.
B
Doordat hij hoofdpijn had, heeft hij zijn rijexamen niet gehaald.
C
Ik wil niet vroeg naar bed, als mijn vrienden nog laat op tiktok zijn.
D
Ik ga vanavond vroeg naar bed, zodat ik morgen fris voor de toets ben.

Slide 17 - Quiz

In welk fragment lees je
een standpunt?
timer
1:00
A
Door de grote kou, gingen veel geraniums buiten dood.
B
Geraniums moet je in de winter binnen zetten, want ...
C
Ik zal nooit een geranium kopen, want ik vind dat ze stinken.
D
In dit flatgebouw hebben veel bewoners geraniums op het balkon.

Slide 18 - Quiz

Woordenlijst CE lezen en luisteren 2F
bestudeer nummer 13-15
13. overhalen/overtuigen (ww)
14. de samenvatting
15. weerleggen

Leg nu je lijst weer weg.
timer
2:00

Slide 19 - Diapositive

In welke zin probeert de schrijver om de lezer
over te halen?
timer
1:00
A
Zonder dikke trui vind ik het te koud.
B
Als u een dikke trui aantrekt, bespaart u gas en steunt u het milieu.
C
Pak mijn dikke trui eens uit de kast. Hij ligt links onderin.
D
We moeten zuiniger met gas omgaan, omdat dat beter is voor het milieu.

Slide 20 - Quiz

In welke zin probeert de schrijver om de lezer te overtuigen?
timer
1:00
A
Hij heeft deze week 50 nieuwe woorden geleerd.
B
Woorden leren is saai.
C
Zoek de betekenis van deze nieuwe woorden op in het woordenboek.
D
Je moet veel woorden leren zodat je teksten makkelijk en snel kunt begrijpen.

Slide 21 - Quiz

In welke uiting wordt er iets weerlegd?
timer
1:00
A
Het is echt herfstweer, met al die wind en regen!
B
Het sneeuwt in de winter niet meer zo vaak als dertig jaar geleden.
C
Het is geen zomerweer, want de temperatuur is < 15 graden en het waait en regent te veel.
D
Het mooiste weer hebben we in de lente.

Slide 22 - Quiz

Welke zin kan bij een samenvatting
gebruikt worden?
timer
1:00
A
Ik heb een dure hobby: postzegels verzamelen.
B
Wie weet wat een postzegel voor een brief kost?
C
Al met al ben ik tevreden met mijn verzameling postzegels uit Europa en Afrika.
D
De grutto-postzegel uit 2011 vind ik de mooiste postzegel.

Slide 23 - Quiz

tip
Hoe beter je de woorden van de woordenlijst beheerst, des te meer steun heb je bij het examen Lezen en luisteren.

Veel succes!

Slide 24 - Diapositive