AK5_ Kaartvaardigheden 1

AK 5 Kaartvaardigheden les 1
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

AK 5 Kaartvaardigheden les 1

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet welke 4 onderdelen altijd op een kaart moeten staan.
  • Je kunt meten en rekenen met de schaal op een kaart. 
  • Je weet wat het verschil is tussen absolute afstand en relatieve afstand
  • Je weet wat een grootschalige kaart en een kleinschalige kaart is. 
  • Je kent de vijf schaalniveaus op een kaart.

Slide 2 - Diapositive

Wat is een kaart eigenlijk?
  • Is een verkleinde en vereenvoudige weergave van een gebied. 

Slide 3 - Diapositive

Kenmerken van kaarten
Voor kaartlezen heb je vier dingen nodig:

  • titel
  • legenda
  • schaal
  • noordpijl
Iemand die een kaart 
maakt noemen we 
een cartograaf

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

In CM, Meter en KM????
Schrijf dit op papier op

Slide 10 - Diapositive

Antwoord oefening 
  • Gemeten afstand = 6
  • 1 cm = 250.000
  • CM= 250.000 x 6 = 1.500.000
  • M=  250.000 : 100= 15.000
  • KM: 250.000 : 100.000= 15 km 

Slide 11 - Diapositive

Schaalniveaus
schaalniveaus: Hoe groot is het gebied is dat je bekijkt.

Mondiaal: heel de wereld
Internationaal: meerdere landen /  een continent
Nationaal: een land
Regionaal: een provincie of stad met omgeving
Lokaal: een straat, wijk of klein gebied.

Slide 12 - Diapositive

Deze kaart is op ... schaalniveau weergegeven.

Slide 13 - Question ouverte

Deze kaart is op ... schaalniveau weergegeven.

Slide 14 - Question ouverte

Kijk goed.
Deze kaart is op ... schaalniveau weergegeven.

Slide 15 - Question ouverte

absolute afstand
  • kilometers
  • hemelsbreed
  • rechte lijn
  • ALTIJD HETZELFDE

Slide 16 - Diapositive

relatieve afstand
  • tijd
  • moeite
  • kosten
  • HEEL VERSCHILLEND

Slide 17 - Diapositive

Het verschil tussen absolute en relatieve afstand
absoluut
relatief
In meters.
in tijd.
voor iedereen gelijk.
kan groter zijn voor iemand met weinig geld. 
Nu de gasprijzen stijgen neemt deze afstand toe.

Slide 18 - Question de remorquage

  • Grootschalige kaart:
  • Is gedetailleerd en zoomt in op een klein gebied, zoals een kaart van Terschelling.
  • Kleinschalige kaart:
  • Is heel algemeen en laat een groot gebied zien, zoals een kaart van Nederland 

Grootschalige kaart
Kleinschalige kaart 

Slide 19 - Diapositive

Opdracht
  1. Een goede kaart heeft vier kenmerken. Welke 3 kenmerken missen op deze kaart?
  2. Geef de kaart zelf een passende titel.
  3. Wat is de hoofdstad van Zwitserland? Hoe zie je dat?
  4. Wat voor soort kaart is dit? Leg uit!
  5. Op welk schaalniveau is deze kaart weergegeven?
  6. Waar in Zwitserland liggen de Alpen (bergen)? Leg je antwoord uit.
timer
10:00
Schrijf je antwoorden op! Vijf minuten, dan bespreken samen.

Slide 20 - Diapositive

Opdracht
  1. Een goede kaart heeft vier kenmerken. Welke kenmerken ontbreken? 
  2. Geef de kaart zelf een passende titel.
  3. Wat is de hoofdstad van Zwitserland? Hoe zie je dat?
  4. Wat voor soort kaart is dit? Leg uit!
  5. Op welk schaalniveau is deze kaart weergegeven?
  6. Waar in Zwitserland liggen de Alpen (bergen)? Leg je antwoord uit.
timer
10:00
1. Titel, Legenda, (Noordpijl)
2. Hoogtekaart Zwitserland
3. Bern, onderstreept
4. Kleinschallige kaart 
5. Nationaal
6. Zuiden

Slide 21 - Diapositive

GPO opdracht 1
Teken een kaart op a3 papier. 
Verwerk alle vier de onderdelen die op een kaart staat in je opdracht. 
De onderdelen die op een kaart hoort te staan zijn: 
Een bijpassende titel 
Een kloppende legenda, waarbij gebruik is gemaakt van verschillende kleuren en minimaal 3 symbolen (2 symbolen voor 1hb1) 
Windroos
De schaal. 
Je geeft aan of dit en kleinschalige of grootschalige kaart is en benoemd waarom dit volgens jou het geval is. 
Alleen voor 1hb2:
Meet de absolute afstand op je kaart en zoek daarna uit via de laptop wat de relatieve afstand is en geef deze afstanden weer op je kaart. 
Je geeft aan wat voor schaalniveau de kaart heeft en waarom dit volgens jou het geval is. 
Let op je maakt deze opdracht alleen 

Slide 22 - Diapositive