Taalvaardigheid week 9.2
1 / 13
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat is een woordenboek?
Slide 4 - Carte mentale
Waar gebruik je een woordenboek voor?
Slide 5 - Carte mentale
Slide 6 - Diapositive
De betekenis van: Hamsteren
A
Dit woord bestaat niet
B
Corona hebben
C
Veel hamsters bij elkaar
D
Snel een voorraad aanleggen
Slide 7 - Quiz
De betekenis van:
Alinea
Alinea
A
Stukje tekst dat begint met en eindigt bij een nieuwe regel
B
Een hele tekst
C
De eerste 5 zinnen van een tekst
D
Het laatste stuk van een tekst
Slide 8 - Quiz
De betekenis van:
Loondienst
Loondienst
A
Situatie dat je voor een wisselend inkomen iemands anders werk doet
B
Situatie dat je tegen een vast inkomen voor iemand anders werk doen
Slide 9 - Quiz
De betekenis van schulden hebben is:
Geldproblemen
Geldproblemen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
De betekenis van:
verhuizen
verhuizen
A
In een ander huis gaan wonen
B
(iemands spullen) definitief naar een ander huis brengen
Slide 11 - Quiz
De betekenis van kopen is:
Voor geld in je bezit krijgen
Voor geld in je bezit krijgen
A
Waar
B
Niet waar
