lezen H5 les 2:feit,mening,argument,conclusie

Goedemorgen k3zb
Stillezen
timer
10:00
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen k3zb
Stillezen
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Feiten, meningen
en argumenten

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van de les:

  • Weet je wat een feit, mening en argument is.
  • Kan je een feit, mening en argument herkennen en formuleren.
  • Kan je bij elk een signaalwoord herkennen en noemen.
Hoe?
Pak je dit aan:

  • Terugblik  (wisbordjes)
  • Uitleg lesstof
  • Inoefenen lesstof (wisbordjes)
  • Aan de slag met je eigen planning (mapje)
  • Terugblik/evaluatie

Slide 3 - Diapositive

Wat is volgens jou een feit?
Terugblik

Slide 4 - Carte mentale

Feit
  • Staat vast/ is te controleren.



'Willem-Alexander is de koning van Nederland.'

Slide 5 - Diapositive

Wat is volgens jou een mening?
Terugblik

Slide 6 - Carte mentale

Mening
  • Wat iemand ergens van vindt.
  • Je kunt het ermee eens/oneens zijn.
  • Je kan het niet controleren.
  • Je herkent het aan signaalwoorden.

'Ik vind dat oorlogen over de hele wereld moeten stoppen.'

  • Ik vind dat..
  • Zij/hij vindt dat..
  • Ik ben van mening dat..

Slide 7 - Diapositive

Wat is volgens jou een argument?
Terugblik

Slide 8 - Carte mentale

Argument
  • Uitleg waarmee je een mening ondersteunt.
  • Je herkent het aan de volgende signaalwoorden.




', omdat oorlogen veel slachtoffers maken.'
  • Want
  • Namelijk
  • Omdat
  1. Ik vind dit, omdat...
  2. Zij vindt dat, want...

Slide 9 - Diapositive

Noem een signaalwoord voor het aangeven van een mening.
Terugblik

Slide 10 - Carte mentale

Signaalwoord
Signaalwoord
  •  Geven een signaal aan de lezer over verbanden in de tekst.
  • Het geeft de tekst structuur en begrijpelijkheid

'Ik vind dat oorlogen over de hele wereld moeten stoppen, omdat oorlogen alles kapot maken.'


Slide 11 - Diapositive

Waarom belangrijk?
Feiten en meningen kunnen herkennen in het dagelijks leven.

> Weten wat 'echt' is en wanneer een mening 'verpakt' wordt als een feit.
> Anderen overtuigen van jouw standpunt. (betoog/discussie)

Hoe te herkennen?
- de bron (wie heeft het geschreven?)
- welke belangen heeft de bron?
(eigen belang of niet)

Slide 12 - Diapositive

Feit of mening?

Slide 13 - Diapositive

Mensen kunnen door de oorlog in Oekraïne de hoge gasrekening amper betalen
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 14 - Quiz

Alle jongeren zijn lui.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 15 - Quiz

Dit weekend was het warmste weekend sinds de metingen.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 16 - Quiz

Omdat ik een goed cijfer wil halen, maak ik mijn huiswerk.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 17 - Quiz

Wat weet je nu al van het 
leerdoel?
  • Feit: Is controleerbaar
  • Mening: Wat iemand vindt, niet controleerbaar
  • Argument: Onderbouwt een mening

Signaalwoorden
  • Mening: Ik vind, hij/zij vindt, Ik ben van mening dat..
  • Argument: want, namelijk, omdat


Slide 18 - Diapositive

Bekijk het fragment - VAPEN
  1. Noem een feit.
  2. Noteer jouw mening.
  3. Noem hierbij 1 argument.
   Gebruik passende signaalwoorden.
  4. Deel jouw mening en argument met je buur en wissel daarna.

Slide 19 - Diapositive

Ga aan de slag
Lezen  blz. 18/19/20
  1. Opdracht 1 + (2)
  2. Opdracht 1 + (2)
  3. Opdracht *6 + *7

Klaar?  
- Zie planning met lesdoelen (mapje) / opdracht *5  (lezen).

Slide 20 - Diapositive

Check
Gebruik ChatGTP

  1. Noem een feit.
  2. Geef je mening.
  3. Onderbouw jouw mening met een argument.
    Gebruik passende signaalwoorden.

Slide 21 - Diapositive

Reflectie op het leerdoel
Aan het eind van de les:

  • Weet je wat een feit, mening en argument is.
  • Kan je een feit, mening en argument herkennen en formuleren.
  • Kan je bij elk een signaalwoord herkennen en noemen.
Reflectie


  • Vul je reflectieblad in.

Slide 22 - Diapositive

Volgende les
Extra lesmateriaal:
- feiten, meningen 
en argumenten

Nieuwe leerstof:
- conclusie

Slide 23 - Diapositive

Einde van de les
  • xcxcc=-  

Slide 24 - Diapositive

Begrippen
  • Feit = staat vast



  • Mening = persoonlijk, wat iemand ergens van vindt


  • Argument = uitleg waarom je iets vindt of waarom iets zo is.

Slide 25 - Diapositive

Signaalwoorden


Slide 26 - Diapositive

Feiten
  • Uitspraak over iets wat waar is of niet
  • Een feit is controleerbaar

Voorbeeld
De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt 50 euro kleedgeld per maand.
> Je kunt controleren of dit waar is. > Zoeken in de krant, op internet.

Slide 27 - Diapositive

Meningen
  • Wat iemand ergens van vindt
  • Een mening is niet controleerbaar
  • Je kunt het eens of oneens zijn met een mening
  • Je herkent een mening aan signaalwoorden: 

    Voorbeeld 

     Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen
  • Ik vind dat..
  • Zij/hij vindt dat..
  • Ik ben van mening dat..

Slide 28 - Diapositive

Argumenten
  • Een argument is een uitleg waarmee je een mening ondersteunt.
  • Je herkent een argument aan signaalwoorden:



    Voorbeeld

    Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zijn met geld omgaan (argument)
  • Want
  • Namelijk
  • Omdat
  1. Ik vind dit, omdat...
  2. Zij vindt dat, want...

Slide 29 - Diapositive

Stelling: Je moet zelf kunnen bepalen wanneer je in het schooljaar op vakantie gaat.
  • Noteer jouw mening
  • Noem hierbij minimaal 1 argument (1 min.)
  • Gebruik passende signaalwoorden
  • Deel jouw mening en argument met buur en wissel daarna (1 á 2 min)
timer
1:00

Slide 30 - Diapositive

Feit
Mening
Er zijn 22 soorten aasgieren
Het heeft al een week niet geregend
Hij komt altijd op de fiets
Dat was een spannende film
Ik vind de zomer veel leuker
Zij vindt friet het allerlekkerst

Slide 31 - Question de remorquage

Even oefenen 
Schrijf van de volgende zinnen, de argumenten op. 

  1. Ik vind geel een mooie kleur, want als ik die kleur zie word ik vrolijk. 
  2. Omdat hij een mooie stem heeft, vind ik de muziek van Frans Bauer leuk! 
  3. Zij vind het leuk om te sporten, want dan kan ze haar energie kwijt.


Slide 32 - Diapositive

Even oefenen (antwoorden)
Schrijf van de volgende zinnen, de argumenten op. 

  1. Ik vind geel een mooie kleur, want als ik die kleur zie word ik vrolijk
  2. Omdat hij een mooie stem heeft, vind ik de muziek van Frans Bauer leuk! 
  3. Zij vind het leuk om te sporten, want dan kan ze haar energie kwijt.


Slide 33 - Diapositive