H1.1 tm 1.3 2BK of 2KGT

1.1 tm 1.3
H1 2BK en 2KGt
Verdien je er aan?
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

1.1 tm 1.3
H1 2BK en 2KGt
Verdien je er aan?

Slide 1 - Diapositive

De volgende bedrijven horen in de bedrijfskolom van patat. Wat is de juiste volgorde?
1 groothandel, 2 landbouwer,
3 patatfabriek, 4 snackbar
A
2-1-4-3
B
2-3-1-4
C
2-4-3-1
D
2-3-4-1

Slide 2 - Quiz

investeren
kapitaalgoederen
productiefactoren
toegevoegde waarde
technologische ontwikkeling
kapitaalgoederen kopen om te produceren
waarde verhoging van product omdat het bewerkt is
hulpmiddelen voor gebruik bij produceren
alles waarmee je kunt produceren
nieuwe kennis van techniek en nieuwe uitvindingen

Slide 3 - Question de remorquage

het aantal producten dat je verkoopt noem je
A
omzet
B
verkoopprijs
C
afzet
D
brutowinst

Slide 4 - Quiz

Welke formule gebruiken we voor de omzet te berekenen?

Slide 5 - Question ouverte

1.2 omzet = afzet x verkoopprijs
1.2 brutowinst = omzet - inkoopwaarde
1.2 nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten
1.3 brutowinstopslag = procent : 100 x inkoopprijs
1.3 verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag
1.3 consumentenprijs = verkoopprijs + btw

Formules:

Slide 6 - Diapositive

KADER
1.3 consumentenprijs = verkoopprijs + btw
Kader: 
1.3 verkoopprijs is prijs excl. btw
1.3 consumentenprijs is prijs incl. btw
Formules:

Slide 7 - Diapositive

Wat is een ander woord voor omzet?

Slide 8 - Question ouverte

Kees verkoopt pennen. Hij verkoopt er 125.
Per stuk is de prijs € 1,10.
Wat is de omzet van Kees?

Slide 9 - Question ouverte

Pien heeft een omzet van € 1.500. Haar brutowinst is € 840. Wat was de inkoopwaarde van de goederen van Pien?
A
€ 2.340
B
€ 660

Slide 10 - Quiz

Emir heeft een winkelpand gehuurd en heeft 2 personeelsleden. De kosten die hierbij horen noemen we?

Slide 11 - Question ouverte

Is de zien goed of fout?
Een bedrijf heeft nettowinst als er van de brutowinst nog geld overblijft na het betalen van de inkoopwaarde.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Shanna verkoopt schoenen, ze heeft 4.725 paar verkocht voor gem. € 62,30 per paar. De inkoopwaarde was € 186.000. De bedrijfskosten waren € 18.000. Bereken de nettowinst van Shanna in dit jaar. 

Slide 13 - Diapositive

Shanna verkoopt schoenen, ze heeft 4.725 paar verkocht voor gem. € 62,30 per paar. De inkoopwaarde was € 186.000. De bedrijfskosten waren € 18.000. Bereken de nettowinst van Shanna in dit jaar.
Shanna verkoopt schoenen, ze heeft 4.725 paar verkocht voor gem. € 62,30 per paar. De inkoopwaarde was € 186.000. De bedrijfskosten waren € 18.000. Bereken de nettowinst van Shanna in dit jaar. 

Slide 14 - Question ouverte

Shanna verkoopt schoenen, ze heeft 4.725 paar verkocht voor gem. € 62,30 per paar. De inkoopwaarde was € 186.000. De bedrijfskosten waren € 18.000. Bereken de nettowinst van Shanna in dit jaar.
je wilt een zo hoog mogelijke brutowinstopslag hebben.
Dan blijft er namelijk veel winst over. Toch wil je de prijs niet te hoog maken. Leg uit waarom.

Slide 15 - Question ouverte

Shanna verkoopt schoenen, ze heeft 4.725 paar verkocht voor gem. € 62,30 per paar. De inkoopwaarde was € 186.000. De bedrijfskosten waren € 18.000. Bereken de nettowinst van Shanna in dit jaar.
Toch wil je als verkoper de prijs niet te laag maken. Leg uit waarom.

Slide 16 - Question ouverte

De inkoopprijs van een ipad is € 220. De brutowinstopslag is 34%. Wat wordt de verkoopprijs?
Bereken eerst het brutowinstopslag bedrag.
A
€ 7480
B
€74,80
C
€145,20
D
€294,80

Slide 17 - Quiz

Shanna verkoopt schoenen, ze heeft 4.725 paar verkocht voor gem. € 62,30 per paar. De inkoopwaarde was € 186.000. De bedrijfskosten waren € 18.000. Bereken de nettowinst van Shanna in dit jaar.
Leg het verschil uit tussen verkoopprijs en consumentenprijs.

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het algemene belasting tarief in Nederland?
A
7%
B
9%
C
19%
D
21%

Slide 19 - Quiz

Shanna verkoopt schoenen, ze heeft 4.725 paar verkocht voor gem. € 62,30 per paar. De inkoopwaarde was € 186.000. De bedrijfskosten waren € 18.000. Bereken de nettowinst van Shanna in dit jaar.
De verkoopprijs van een rugzak is € 34,50 De btw is 21%.
Bereken consumentenprijs.

Slide 20 - Question ouverte

Shanna verkoopt schoenen, ze heeft 4.725 paar verkocht voor gem. € 62,30 per paar. De inkoopwaarde was € 186.000. De bedrijfskosten waren € 18.000. Bereken de nettowinst van Shanna in dit jaar.
In de winkel kost PS 5 €609 incl. 21% btw.
De belasting die je in de winkel betaalt noemen we ook?
Kader

Slide 21 - Question ouverte

Shanna verkoopt schoenen, ze heeft 4.725 paar verkocht voor gem. € 62,30 per paar. De inkoopwaarde was € 186.000. De bedrijfskosten waren € 18.000. Bereken de nettowinst van Shanna in dit jaar.
In de winkel kost PS 5 €609 incl. 21% btw.
Bereken de verkoopprijs. 
Kader

Slide 22 - Question ouverte

1.1 tm 1.3
Leren H1
boek 2bk of 2kgt

Slide 23 - Diapositive