Woche 37

H3 Duits, Woche 37
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

H3 Duits, Woche 37

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Beginopdracht
Vertaal de 10 woorden in je schrift: 
1. der Geldbeutel
6. der Preis
2. der Spitzname
7. altmodisch
3. die Sachen
8. am liebsten
4. die Erfahrung
9. das Kaufhaus
5. anfangen
10. anziehen

Slide 3 - Diapositive

H3a:
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Lesen: Aufgabe 5 + 6
LOGO
Hausaufgaben
Montag (40 Min.)

Beginopdracht
Check: Aufgabe 4
Grammatik C (Aufgabe 7-8)
Wörterliste B
Hausaufgaben
Freitag (40 Min.)

Beginopdracht
Herhaling Grammatik C (Aufgabe 9)
Durch die Wildnis
Hausaufgaben

Slide 4 - Diapositive

H3d:
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Check Hausaufgaben
Lesen: Aufgabe 5 + 6
Hausaufgaben
Dienstag (80 Min.)

Beginopdracht
Check Aufgabe 4
Hören: Aufgabe 3
Grammatik C: Aufgabe 7-8-9
Hausaufgaben

Slide 5 - Diapositive

Vertaal:
Versie A
Versie B
de jongere
de korting
de kassa
de rekening
remmen
versieren
over
waardevol
belangrijk
laten zien

Slide 6 - Diapositive

Wörterliste A + B
S. 40

Slide 7 - Diapositive

Hören
Aufgabe 3
S. 13

Slide 8 - Diapositive

Grammatik C: haben + sein t.t.
haben
sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
voltooid deelwoord

Slide 9 - Diapositive

Grammatik C: haben + sein v.t.
Aan het einde van de les ken je de vervoegingen van de werkwoorden haben en sein in de verleden tijd

1. Maak in je schrift net zo'n tabel als bij de tegenwoordige tijd
2. Haal de verleden tijds-vormen uit het verhaal op de volgende slide:

Slide 10 - Diapositive

Grammatik C: haben + sein v.t.
haben
sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
voltooid deelwoord

Slide 11 - Diapositive

Grammatik C: haben + sein v.t.
Als ich noch Kind war, hatte ich zu Hause mehrere Haustiere.
Hattest du auch Haustiere? Oder warst du kein Tier-Fan?
Meine beste Freundin hatte ein Pferd. Sie war jeden Tag im Pferdestall.
Zu Hause hatten wir einen Hund und zwei Kaninchen. Die hießen Snuffie und Chili. Wir waren sehr froh mit unseren Haustieren.
Hattet ihr als Kinder auch Haustiere? Oder wart ihr haustierlos?
Für meine Eltern waren die Haustiere auch toll. Sie hatten zu Hause selbst auch Haustiere gehabt, als sie noch klein waren.

Slide 12 - Diapositive

An die Arbeit
Aufgabe 7, S. 16: Vul de tegenwoordige tijd van haben & sein in.

Aufgabe 8, S. 17: Omcirkel per zin de juiste verleden tijds-vorm 
van haben & sein. 

Aufgabe 9, S. 17: Vul op elke lege plek de juiste verleden tijds-vorm 
van haben & sein in. Bij C verzin je zelf 2 zinnen met haben in de verleden tijd, en 2 zinnen met sein in de verleden tijd. 

Slide 13 - Diapositive

Lesen
Aufgabe 5, S. 14-15: 
A = lees de tekst. Zin A t/m F zijn een samenvatting van de tekst, maar ze staan door elkaar. Schrijf de goede volgorde op. 
B = lees de tekst nog een keer en beantwoord de open vragen in het Nederlands.

Aufgabe 6, S. 15: lees de Duitse beschrijvingen en kijk welk woord uit woordenlijst B (S. 40) daarbij past. Schrijf dat woord in het Duits op.

Slide 14 - Diapositive