Les 8 - Dino's Leerjaar 2 (AA +A)

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Welkom

• Jas aan de kapstok
  
• Telefoon in de bak
  
• Kauwgom in de prullenbak
  
• Leg een pen/potlood klaar

Ga rustig zitten.

Blok 3

Overzicht van de les

• Wie is er wel en wie niet?
  
• Hoe is het met je?
  
• Vorige les?
• Verwachtingen?
• Wat gaan we doen?

Verwachtingen

Tijdens de les:

• Luister je stil mee tijdens de instructie;
• Werken we rustig alleen of samen (niveaugroepen);
• Doe je actief mee;
• Ben je verantwoordelijk voor je eigen gedrag;
• Mag je altijd om hulp vragen als het even niet lukt;

Wat gaan we doen?

• Voorspellen 
• Voorkennis aanzetten
• Filmpje kijken
  
  
• Zelfstandig lezen van de tekst
• Vergelijkingsschema maken
  
• Uitleg verwijswoorden
• De sleutelvragen maken + verwijswoorden
  
  
• Afsluiting
  

Terugblik

Hoe ging de vorige les?

-Inzet en motivatie
De inzet van deze groep moet beter.
Je werkt voor je eigen vooruitgang!
We werken vanaf nu zelfstandig.

- Hoe is het werk gemaakt?

• Onvoldoende, Voldoende en Goed
• Gebruik woorden/stukjes uit de tekst in je antwoord. 
• Meerkeuzevragen terug lezen in tekst!
• Sleutelvragen nummeren!

Lesdoel

Ik kan:

• De tekst voorspellen. 
• De tekst actief lezen met hulp van de sleutelvragen.
• De verwijswoorden opzoeken. (AA en A)
• Een Vergelijkings-schema maken

Ik weet:

AA + A

• Dat verwijswoorden naar een ander woord of andere woorden in de tekst verwijzen.
• Welke dino-vondsten te zien zijn in musea in Leiden en Boxtel. 
• Welke ontdekkingen er over deze dino’s zijn gedaan.

Voorspellen

Open de les op het digibord.

We voorspellen waar de tekst over gaat. We kijken naar:

1. De titel
2. De tussenkopjes 
3. De afbeeldingen. 

Jeugdjournaal

We kijken naar het filmpje van het Jeugdjournaal.

Lezen

Niveau AA - leest zelfstandig

Je leest zelf de tekst en onderstreept moeilijke woorden en belangrijke stukjes.

Niveau A - leest zelfstandig de tekst

Je leest zelf de tekst en onderstreept moeilijke woorden en belangrijke stukjes.

Vergelijkings schema

Na het bekijken van het filmpje en het lezen van de tekst kunnen we het schema in vullen.

Je doet dit voor jezelf.
Probeer het binnen de tijd af te hebben. 

Verwijswoorden

In sommige zinnen staat een verwijswoord.
Bijvoorbeeld:
hij, zij, die, dat, het, daar, dan

Je kunt een ander woord uit de tekst op die plek invullen.

Verwijswoorden AA

Hun botten kwamen onder de modder terecht.
 Naar wie of wat verwijst hun?
Van wie zijn de botten? (regel 37)

A . van de onderzoekers (regel 31)

B . van de vijf dino’ s (regel 36)

C . van de Ardetosaurus via tor (regel 49)

Verwijswoorden A

In regel 20 staat: 

Hij at dus geen dieren.

 
Wie wordt bedoeld met hij?

Aan de slag -zelfstandig

Niveau AA+ A: Zelfstandig 

Opdracht 1: Sleutelvragen
Je leest per alinea en maakt de sleutelvragen.

Opdracht 3 - Verwijswoorden 

Klaar?
Maak het vergelijkingsschema af.

Vragen stellen kan als ik bij je langskom! Zachtjes werken!

Afsluiting

Hoe heb jij gewerkt?

Tips voor de volgende keer?

Tops van deze les?