Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 2
Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Scheidbaar werkwoord
Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
leren wat scheidbare werkwoorden zijn
Zinnen maken met scheidbare werkwoorden
Slide 2 - Diapositive
Lesdoel
Na deze les kunnen jullie zinnen maken met scheidbare werkwoorden.
Slide 3 - Diapositive
Scheidbare werkwoorden
voorzetseluitlopen werkwoord
opgeven
afspreken
spreken af
Slide 4 - Diapositive
Wat is een scheidbaar werkwoord?
Een scheidbaar werkwoord heeft 2 woorden:
eenwerkwoord en een ander woord. Meestal is dit een voorzetsel.
schoonmaken= schoon+maken
opruimen = op +ruimen
nadenken= na+ denken
Slide 5 - Diapositive
Twee werkwoorden
Staan er twee werkwoorden in de zin? Dan schrijf je het scheidbare werkwoord als één woord. Het scheidbare werkwoord staat op de laatste plaats in de zin.
Slide 6 - Diapositive
Het scheidbare werkwoord
Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!
uitlachen = lachen + uit
scheidbaar werkwoord + voorzetsel werkwoord
Slide 7 - Diapositive
Noem 3 scheidbare werkwoorden
Slide 8 - Carte mentale
Hoe gebruik je een scheidbaar werkwoord?
Je schrijft eerst wie. Dan het werkwoord.
Het andere woord staat altijd op de laatste plaats in de zin:
Ikmaak de keuken schoon.
Wijdenken eerst na.
Slide 9 - Diapositive
Ik lach hem niet uit!
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
uit
B
hem
C
lachen
D
uitlachen
Slide 10 - Quiz
Ik trek mijn jas uit!
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
trekken
B
trekkenuit
C
uittrekken
D
uit
Slide 11 - Quiz
Jullie staan om acht uur op.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
jullie
B
opstaan
C
staan
D
op
Slide 12 - Quiz
Ik maak de keuken schoon.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
schoonmaken
B
maken
C
schoon
D
ik
Slide 13 - Quiz
Ik trek mijn nieuwe jas aan.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
trekken
B
maken
C
aantrekken
D
mijn nieuwe jas
Slide 14 - Quiz
Ik ........ een briefje voor mijn docent ..... (ophangen)
Slide 15 - Question ouverte
Zij ....... haar kamer vanavond ...... (opruimen)
Slide 16 - Question ouverte
Ik ....... mijn vriend ...... (ophalen)
Slide 17 - Question ouverte
Mohamed ....... de les uit het boek ...... (overschrijven)
Slide 18 - Question ouverte
Zij ....... hun huis morgen ...... (schoonmaken)
Slide 19 - Question ouverte
Maak zoveel mogelijk nieuwe werkwoorden
passen
schuiven
drinken
pakken
nemen
bellen
maken
in
op
aan
af
uit
voor
Slide 20 - Question de remorquage
Ik bel mijn vriendin op. Wat is het scheidbare werkwoord?
Slide 21 - Question ouverte
Ik haal mijn kinderen op. Wat is het scheidbare werkwoord?
Slide 22 - Question ouverte
Ik steek de straat over. Wat is het scheidbare werkwoord?
Slide 23 - Question ouverte
Ik pak de boodschappen uit. Wat is het scheidbare werkwoord?
Slide 24 - Question ouverte
Mijn zus gaat bij mijn tante passen op de twee kleine nichtjes. Wat is het scheidbare werkwoord?
Slide 25 - Question ouverte
Mijn broer schuift vandaag te laat aan bij het avondeten. Wat is het scheidbare werkwoord?
Slide 26 - Question ouverte
In de metro schuif ik altijd op om de mensen ook ruimte te geven op de plek naast mij. Wat is het scheidbare werkwoord?
Slide 27 - Question ouverte
De politie heeft de dief gisteren opgepakt. Wat is het scheidbare werkwoord?
Slide 28 - Question ouverte
Die vader pakt zijn dochter die in de speeltuin van de schommel gevallen is op. Wat is het scheidbare werkwoord?