Het gouden ei les 5: fictie, realisme, genres, mening, argumenten, thema, motieven, moraal

Nederlands
Fictie: toegepast op 'het gouden ei'
Les 5
VWO 3
 P3 2023-2024
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Fictie: toegepast op 'het gouden ei'
Les 5
VWO 3
 P3 2023-2024

Slide 1 - Diapositive

Aan de slag!
Lees de theorie op de volgende slides. Houd deze in je achterhoofd bij het lezen (daarna)!

  • Thema, motieven, moraal
  • Fictie, realisme
  • Mening en (soorten) argumenten
  • Genres


Slide 2 - Diapositive

Thema & Motieven
Thema Verhalen gaan ergens over. Ze hebben een diepere bedoeling.  In één verhaal kunnen meerdere thema's voorkomen.

Verhaalmotieven Gebeurtenissen, gevoelens, situaties, onderwerpen die vaker terugkomen in een verhaal.  

Leidmotief Woorden of zinnen of concrete voorwerpen die vaker (letterlijk) terugkomen in een verhaal. 

Slide 3 - Diapositive

Moraal


Moraal
Een wijze les. De schrijver wil iets zeggen over wat goed of fout is en hoe mensen zouden moeten leven.  

Slide 4 - Diapositive

Fictie & non-fictie

Fictie Verzonnen verhalen over gebeurtenissen en mensen, die bedacht zijn door de schrijver (leesboek, stripverhaal, film, gedicht).

Non-fictieVerhalen over de werkelijkheid, met feiten over (echte) mensen en (echte) gebeurtenissen. De schrijver heeft het niet bedacht/verzonnen. Het is echt gebeurd (krantenbericht, journaal) of geeft informatie (schoolboek).

Slide 5 - Diapositive

Realistisch & Niet-realistisch
Realisme In hoeverre kan een verzonnen verhaal wel of niet echt gebeuren? 

Realistisch Een schrijver verzint mensen en gebeurtenissen die erg lijken op de werkelijkheid, die echt zouden kunnen gebeuren.

Niet-realistisch / onrealistisch Een schrijver verzint een verhaal met mensen en gebeurtenissen, die in werkelijkheid niet kunnen gebeuren.

Slide 6 - Diapositive

Realistisch & Niet-realistisch

Realismelijn Elk verhaal kun je ergens plaatsen op de realismelijn.
Heel realistisch – een beetje realistisch – niet-realistisch

Hoe realistisch is een verhaal? Hoe realistisch een verhaal is, wordt bepaald door de beschrijving van: tijd, omgeving, personages, gesprekken, gedachten, problemen, bezigheden, gebeurtenissen, de afloop.

Slide 7 - Diapositive

Genres
Genres Een boek kun je indelen bij een genre. Genre = verhaalsoort. Een boek kan tot meerdere genres behoren.

Genre bepalen Het genre bepaal je door te kijken welke onderwerpen/thema's het belangrijkste zijn in een verhaal.

Op de volgende slides worden verschillende genres toegelicht.

Slide 8 - Diapositive

Genres
Thriller Een spannend verhaal waarin de hoofdpersoon in een levensbedreigende situatie terechtkomt. 

Dystopische roman Een verhaal over een wereld die door rampen of dictatuur bijna niet meer leefbaar is.

Ontwikkelingsroman Een verhaal over het volwassen worden van een (jonge) hoofdpersoon.




Slide 9 - Diapositive

Genres
Psychologische roman Een verhaal waarin de nadruk ligt op de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon (meer dan op de gebeurtenissen).

Detective Een verhaal waarin een speurder probeert te achterhalen wie een misdrijf heeft gepleegd.

Avonturenroman In een avonturenroman speelt 'een held' de hoofdrol. Er gebeuren allerlei spannende dingen en daar gaat het om.

Slide 10 - Diapositive

Genres

Fantasy Een verhaal met fantasiewezens in een fantasiewereld.

Science fiction Een toekomstverhaal (vaak in de ruimte/ruimtevaart of nieuwe technieken).

Reisverhaal Een verhaal waarin een verslag wordt gegeven van een reis.


Slide 11 - Diapositive

Genres
Historische roman Een verhaal waarin een belangrijke gebeurtenis (of gebeurtenissen) uit de geschiedenis een belangrijke rol spelen.

Oorlogsroman Een verhaal dat zich afspeelt in een oorlog (voornamelijk Tweede Wereldoorlog).

Geëngageerde roman Een verhaal waarin eigentijdse problemen in onze samenleving aan bod komen.

Slide 12 - Diapositive

Aan de slag!
Lees nu hoofdstuk 3 van het gouden ei.

Houd daarbij de theorie uit deze les (en uit de vorige lessen) in je achterhoofd.

Slide 13 - Diapositive

Wat is er met Saskia gebeurd? Is je mening veranderd t.o.v. de vorige keer?

Slide 14 - Question ouverte

Wat weet je van Raymond Lemorne?

Slide 15 - Question ouverte

Wat vind je van Raymond Lemorne?

Slide 16 - Question ouverte

Zouden Rex en Lemorne iets met elkaar te maken kunnen hebben? Waarom wel/niet?

Slide 17 - Question ouverte

Wat vind je tot nu toe van het verhaal? Waarom?

Slide 18 - Question ouverte

Wat vind je mooi aan het verhaal tot nu toe? Leg uit.

Slide 19 - Question ouverte

Wat vind je saai aan het verhaal tot nu toe? Leg uit.

Slide 20 - Question ouverte

Welke vragen roept deel 3 bij je op?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het thema('s) van Het gouden ei?

Slide 22 - Question ouverte

Wat zou een motief kunnen zijn in Het gouden ei?

Slide 23 - Question ouverte


Raymond Lemorne heeft Saskia ontvoerd. Noteer stapsgewijs hoe hij tot die ontvoering komt. Geef bij elke stap aan:
A. hoe deze stap (min of meer) logisch voortkomt uit Lemornes gedachtegang.
B. of je vindt dat deze stap (min of meer) logisch voortkomt vanuit je eigen gedachtegang.

Slide 24 - Question ouverte

Kun jij je inleven in Lermone? Waarom wel/niet?

Slide 25 - Question ouverte

Einde van de les.
Super gedaan!

Slide 26 - Diapositive