H7 les 2 - decimale getallen afronden

afronden

1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

afronden

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van deze les kun je:
  1. Ik kan kommagetallen op een geheel getal
  2. Ik kan een schatting maken met kommagetallen. 
  3. Ik kan rekenen met kommagetallen.

Slide 2 - Diapositive

geheel getal
kommagetal
decimaal getal

Slide 3 - Diapositive

Decimale getallen zijn kommagetallen.
Ieder getal achter de komma is
Bijvoorbeeld:   
https://wiegersma.wixsite.com/my-site
Wat zijn decimale getallen?
1 decimaal
1,2 = heeft 1 decimaal
3,26= heeft 2 decimalen

Slide 4 - Diapositive

Afronden op een geheel getal
5,4 wordt 5 (je rondt naar beneden af)


5,7 wordt 6 (je rondt naar boven af)

Slide 5 - Diapositive

5,36 ≈ 5
5,71 ≈ 6
5,45 ≈ 5
5,61 ≈ 6
5,4 ≈ 5

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

7,9
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 7 - Quiz

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

5,001
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 8 - Quiz

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

4,03
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 9 - Quiz

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

255
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 10 - Quiz

< kleiner dan
> groter dan
= is gelijk aan
≈  ongeveer
Even herhalen
Puntje wijst altijd naar het
kleinste getal

Slide 11 - Diapositive

Welk symbool hoort op de stippellijn?

1,7 ...... 7
A
>
B
<
C
=
D

Slide 12 - Quiz

Welk symbool hoort op de stippellijn?

19,1 ...... 19,01
A
>
B
<
C
=
D

Slide 13 - Quiz

Welk symbool hoort op de stippellijn?

3,33 ...... 3,333
A
>
B
<
C
=
D

Slide 14 - Quiz

Welk symbool hoort op de stippellijn?

25,2 ...... vijfentwintig komma vijf
A
>
B
<
C
=
D

Slide 15 - Quiz

0,1,2,3,4   afronden naar beneden
5,6,7,8,9 afronden naar boven
Even herhalen: afronden

Slide 16 - Diapositive

Rond af op een heel getal.

7,23

Slide 17 - Question ouverte

Rond af op een heel getal.

25,71

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Rond af op 1 decimaal.

7,754

Slide 20 - Question ouverte

Rond af op 1 decimaal.

20, 04

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Reken uit.

1,4 + 5,3 =

Slide 23 - Question ouverte

Reken uit.

23,01 + 5,1 =

Slide 24 - Question ouverte

Reken uit.

7,5 - 2,3

Slide 25 - Question ouverte

Reken uit.

12,75 - 5,3 =

Slide 26 - Question ouverte

Opdrachten maken
Blz. 133 opdracht 13 t/m 24

Slide 27 - Diapositive

Welk symbool hoort op de stippellijn?

5,32 ...... 5,321
A
>
B
<
C
=
D

Slide 28 - Quiz

Welk symbool hoort op de stippellijn?

negenendertig ...... 39
A
>
B
<
C
=
D

Slide 29 - Quiz

Welk symbool hoort op de stippellijn?

54,01 ...... 54,11
A
>
B
<
C
=
D

Slide 30 - Quiz

Welk symbool hoort op de stippellijn?

6,92 ...... 9,62
A
>
B
<
C
=
D

Slide 31 - Quiz

Welk symbool hoort op de stippellijn?

5,211 ...... 2,15
A
>
B
<
C
=
D

Slide 32 - Quiz

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

8,1
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 33 - Quiz

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

25,019
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 34 - Quiz

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

214,03
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 35 - Quiz

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

9
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 36 - Quiz

Rond af op een heel getal.

7,22

Slide 37 - Question ouverte

Rond af op een heel getal.

92,61

Slide 38 - Question ouverte

Rond af op 1 decimaal.

90,27

Slide 39 - Question ouverte

Rond af op 1 decimaal.

12,9008

Slide 40 - Question ouverte

Reken uit.

2,7 + 9,4 =

Slide 41 - Question ouverte

Reken uit.

0,2 + 5,67 =

Slide 42 - Question ouverte

Reken uit.

6,75 - 1,22 =

Slide 43 - Question ouverte

Reken uit.

34,66 - 17,3 =

Slide 44 - Question ouverte

Reken uit.

50 + 12,7 =

Slide 45 - Question ouverte

Reken uit.

210,7 - 81,2 =

Slide 46 - Question ouverte

Reken uit.

129,4 + 33,5 =

Slide 47 - Question ouverte

Reken uit.

25,02 - 6,2 =

Slide 48 - Question ouverte

Lesdoel

Ik kan kommagetallen afronden op een heel getal.

Slide 49 - Diapositive

Hoe rond je deze getallen af?
  • 1,42
  • 1,70
  • 1,91
  • 3,49

Slide 50 - Diapositive

Waar ligt €1,84 het dichtstbij?
A
€1,-
B
€2,-

Slide 51 - Quiz

Afronden

Slide 52 - Diapositive