TL4 H1 en 2 oefenen
1 / 45
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat is een constitutionele monarchie?
Slide 3 - Question ouverte
In welk jaartal werd Nederland een constitutionele monarchie?
Slide 4 - Question ouverte
Hoe heette de eerste koning van Nederland? (Gebruik Romeinse cijfers!)
Slide 5 - Question ouverte
Waarom liet Willem I in 1848 toch de grondwet wijzigen?
Slide 6 - Question ouverte
Wie kreeg opdracht om de grondwet te wijzigen?
Slide 7 - Question ouverte
Bij welke politieke groepering hoorde Thorbecke?
Slide 8 - Question ouverte
Noem de 4 grondwetswijzigingen!
Slide 9 - Question ouverte
Wat zijn grondrechten? Geen voorbeelden, maar de omschrijving!
Slide 10 - Question ouverte
Geef twee voorbeelden van grondrechten.
Slide 11 - Question ouverte
Wat is ministeriële verantwoordelijkheid?
Slide 12 - Question ouverte
Wat bedoelen we met: 'De koning is onschendbaar'?
Slide 13 - Question ouverte
Wat is censuskiesrecht?
Slide 14 - Question ouverte
Noem twee redenen waarom Nederland nog geen democratie was.
Slide 15 - Question ouverte
Wat willen de liberalen?
Slide 16 - Question ouverte
Wat willen de socialisten?
Slide 17 - Question ouverte
Wat is belangrijk voor de confessionelen?
Slide 18 - Question ouverte
Eerste en Tweede Kamer hebben controlerende en wetgevende bevoegdheden. Noem ze alle 5!
Slide 19 - Question ouverte
Wat is het recht van amendement?
Slide 20 - Question ouverte
Wat is het recht van initiatief
Slide 21 - Question ouverte
Wat is het recht van budget
Slide 22 - Question ouverte
Wat is het recht van interpellatie?
Slide 23 - Question ouverte
Wat is het recht van enquete?
Slide 24 - Question ouverte
Wat is de sociale kwestie?
Slide 25 - Question ouverte
Door de Sociale Kwestie gingen liberalen toch sociale wetten maken. Leg uit dat dit eigenlijk niet past bij de liberale ideeën.
Slide 26 - Question ouverte
Noem twee sociale wetten.
Slide 27 - Question ouverte
Noem 4 klassieke grondrechten
Slide 28 - Question ouverte
Noem 3 sociale grondrechten
Slide 29 - Question ouverte
Noem twee verschillen tussen klassieke en sociale grondrechten.
Slide 30 - Question ouverte
Noem 4 politieke partijen van rond 1900.
Slide 31 - Question ouverte
Aan welke dingen herken je de liberalen?
Slide 32 - Question ouverte
Bij welke politieke stroming hoort de RKSP? Én waaraan herken je deze partij?
Slide 33 - Question ouverte
Bij welke politieke stroming hoort de ARP? Én waaraan herken je deze partij?
Slide 34 - Question ouverte
Bij welke politieke stroming hoort de SDAP? Én waaraan herken je deze partij?
Slide 35 - Question ouverte
Noem de 4 partijen en zet er de belangrijkste persoon bij!
Slide 36 - Question ouverte
Slide 37 - Question ouverte
Noem de 5 oorzaken van de Eerste Wereldoorlog.
Slide 38 - Question ouverte
Wat was de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog?
Slide 39 - Question ouverte
Geef drie kenmerken van de oorlogvoering tijdens de eerste wereldoorlog
Slide 40 - Question ouverte
Nederland was tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal. Noem 3 dingen waar Nederland toch last van had.
Slide 41 - Question ouverte
Welke landen hoorden bij de Centralen?
Slide 42 - Question ouverte
Welke landen hoorden bij de Geallieerden voor 1917?
Slide 43 - Question ouverte
Welke landen hoorden bij de Geallieerden na 1917?
Slide 44 - Question ouverte
De grondwet werd in 1917 weer gewijzigd. Noem drie wijzigingen.
