4H Thema 5 Regeling Bs Spieren en beweging

Bs 5 Spieren en beweging
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bs 5 Spieren en beweging

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • terugblik impulsgeleiding
  • je kunt de bouw en functie van glad en dwarsgestreept spierweefsel beschrijven
  • je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven
  • je kunt effect van training, revalidatie en dopinggebruik uitleggen


Slide 2 - Diapositive

Vraag
Vier stappen in het doorgeven van een pijnprikkel van een perifere zenuwcel naar een cel in de sensorische hersenschors zijn:
1. Blaasjes met neurotransmitters fuseren met het synapsmembraan.
2. De drempelwaarde van een sensorische zenuwcel wordt overschreden.
3. Impulsen worden geleid over een sensorische zenuwuitloper.
4. Neurotransmitters binden aan receptoren van een schakelzenuwcel.

Zet deze stappen in de goede volgorde

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Glad spierweefsels
Kenmerken:
  1. Langwerpige spiercellen
  2. 1 celkern per cel
  3. Trage samentrekking, maar niet snel vermoeid
  4. Geïnnerveerd door autonome zenuwstelsel

Komt voor in:
  1. huid                       4. bloedvaten
  2. darmkanaal       5. iris
  3. ademspieren

Slide 9 - Diapositive

Dwarsgestreept
spierweefsel 
Kenmerken:
  1. Bestaat uit spiervezels
  2. Ontstaat door versmelting van veel spiercellen
  3. Snelle samentrekking maar snel vermoeid
  4. Geïnnerveerd door animale zenuwstelsel

Komt voor in:
  1.  Skelet (zitten vast aan botten)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Welke type spierweefsel vinden we in de skeletspieren?
A
glad spierweefsel
B
dwarsgestreept spierweefsel

Slide 13 - Quiz

Glad spierweefsel raken minder snel vermoeid dan skeletspieren. Leg uit waarom dat gunstig is.

Slide 14 - Question ouverte

Aansturing spieren

Slide 15 - Diapositive

Samentrekken van spieren
Hoe trekt een spier samen:
  1. Een bewegingszenuwcel geeft impuls door via een motorische eindplaatje
  2. Als reactie schuiven de myosine- en actinefilamenten in elkaar (hierdoor wordt de spier korter)

Energie (ATP) nodig voor de samentrekking: verbranding van glucose

Slide 16 - Diapositive

Spieren werken samen

Slide 17 - Diapositive

antagonisten
= Spieren die een tegengestelde beweging veroorzaken.

een spier heeft een andere spier nodig om te kunnen ontspannen


Slide 18 - Diapositive

Snelle/langzame spiervezels
Verdeling van spiervezels is erfelijk.

Door training kan je geen langzame spiervezels omzetten in snelle spiervezels (of andersom)!


Wel kun je meer van bepaalde spiervezels krijgen!

Slide 19 - Diapositive

Doping
Anabole steroïden: lijkt op de werking testosteron
  • toename spiermassa 
  • aanmaak rode bloedcellen

EPO (erytropoëtine) 
  • aanmaak rode bloedcellen. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Hoe noem je de eiwitdraden waaruit een spierfibril bestaat?
A
actines
B
filamenten
C
myosines
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 22 - Quiz

Zet van groot naar klein:
filament - spier - spierbundel - spierfibril - spiervezel

Slide 23 - Question ouverte

Spieren kunnen alleen samentrekken, hoe rekt een spier weer uit?

Slide 24 - Question ouverte

Zelf werken
opdrachten Bs 6

Slide 25 - Diapositive

67 en 70

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Lien

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive