Link blauw thema 4 herhalen

Lesplan
1.  Welkom, Khaled en Dawit!
2. Herhalen: thema 4. 
3. Grammatica: Daarom/omdat.
4. KNM: Kahoot Gezondheid. 
 





1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 165 min

Éléments de cette leçon

Lesplan
1.  Welkom, Khaled en Dawit!
2. Herhalen: thema 4. 
3. Grammatica: Daarom/omdat.
4. KNM: Kahoot Gezondheid. 
 





Slide 1 - Diapositive

Na deze les...

... kun je zinnen met "daarom" maken. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Slide 4 - Lien

Slide 5 - Lien

Slide 6 - Lien

Nederlands Telefoonalfabet
A - Anton                   I - Isaak                              Q - Quirinus         Y - Ypsilon 
B - Bernard              J - Jan                                 R - Rudolf              IJ - IJsbrand 
C - Cornelis              K - Karel                             S - Simon              Z - Zaandam 
D - Dirk                       L - Lodewijk                      T - Theodoor 
E - Eduard                M - Maria                            U - Utrecht 
F - Ferdinand          N - Nico                               V - Victor 
G - Gerard                 O - Otto                               W - Willem
H - Hendrik               P - Pieter                            X - Xantippe 




Slide 7 - Diapositive

oefening 5
  • Medewerker: Goedemorgen, met de klantenservice.
  • Klant: Goedemorgen, met (voornaam+achternaam)
  • Medewerker: Waarmee kan ik u helpen?
  • Klant: Ik heb een probleem. Ik heb drie weken geleden laarzen naar de webwinkel teruggestuurd. Maar het geld staat nog niet op mijn rekening. 
  • Medewerker: Wat is het ordernummer?
  • Klant: Het ordernummer is 25021948 RW.
  • Medewerker: En uw adres?
  • Klant: Mijn adres is (straat+huisnummer+postcode+woonplaats)
  • Medewerker: Ja, ik zie dat we het geld nog niet hebben gestort. Soms duurt het even wat langer, maar het komt goed.
  • Klant: Ik vind dat het te lang duurt. Ik ben niet tevreden met de service van jullie winkel. 
  • Medewerker: Ik begrijp dat u boos bent, we doen ons best. Als u het geld over een week nog niet op uw rekening hebt, kunt u ons altijd terugbellen.
  • Klant: Dat zal ik zeker doen.
  • Medewerker: Ik kan helaas verder niets voor u doen. Een fijne dag verder.
  • Klant: …

  • Medewerker: Goedemorgen, met de klantenservice.
  • Klant: Goedemorgen, met (voornaam+achternaam)
  • Medewerker: Waarmee kan ik u helpen?
  • Klant: Ik heb een probleem. Ik heb drie weken geleden laarzen naar de webwinkel teruggestuurd. Maar het geld staat nog niet op mijn rekening.
  • Medewerker: Wat is het ordernummer?
  • Klant: Het ordernummer is 25021948 RW.
  • Medewerker: En uw adres?
  • Klant: Mijn adres is (straat+huisnummer+postcode+woonplaats)
  • Medewerker: Ja, ik zie dat we het geld nog niet hebben gestort. Soms duurt het even wat langer, maar het komt goed.
  • Klant: Ik vind dat dat te lang duurt. Ik ben niet tevreden over de service van jullie winkel.
  • Medewerker: Ik begrijp dat u boos bent, we doen ons best. Als u het geld over een week nog niet op uw rekening hebt, kunt u ons altijd terugbellen.
  • Klant: Dat zal ik zeker doen.
  • Medewerker: Ik kan helaas verder niets voor u doen. Een fijne dag verder.
  • Klant: Insgelijks. 

Slide 8 - Diapositive

Bespreek met elkaar. Gebruik het gesprek uit 4.3 en wissel daarna van rollen. 
Situatie 1 
Situatie 2
Situatie 3
Verkeerd product ontvangen
Klacht: je hebt een paar schoenen besteld, maar je hebt in plaats daarvan een jas gekregen.
Wat je wilt: de juiste schoenen of geld terugkrijgen.
Product is kapot bij aankomst
Klacht: je hebt een elektrische waterkoker gekocht, maar hij werkt niet.
Wat je wilt: een nieuwe waterkoker of geld terugkrijgen. 
Levering komt te laat

Klacht: je hebt op 1 juni een cadeau besteld, maar het is nog steeds niet aangekomen. 
Wat je wilt: de bestelling moet snel bezorgd worden of geld terugkrijgen. 

Slide 9 - Diapositive

oefening 5
  • Medewerker: Goedemorgen, met de klantenservice.
  • Klant: Goedemorgen, met (voornaam+achternaam)
  • Medewerker: Waarmee kan ik u helpen?
  • Klant: Ik heb een probleem. Ik heb drie weken geleden laarzen naar de webwinkel teruggestuurd. Maar het geld staat nog niet op mijn rekening. 
  • Medewerker: Wat is het ordernummer?
  • Klant: Het ordernummer is 25021948 RW.
  • Medewerker: En uw adres?
  • Klant: Mijn adres is (straat+huisnummer+postcode+woonplaats)
  • Medewerker: Ja, ik zie dat we het geld nog niet hebben gestort. Soms duurt het even wat langer, maar het komt goed.
  • Klant: Ik vind dat het te lang duurt. Ik ben niet tevreden met de service van jullie winkel. 
  • Medewerker: Ik begrijp dat u boos bent, we doen ons best. Als u het geld over een week nog niet op uw rekening hebt, kunt u ons altijd terugbellen.
  • Klant: Dat zal ik zeker doen.
  • Medewerker: Ik kan helaas verder niets voor u doen. Een fijne dag verder.
  • Klant: …

  • Medewerker: Goedemorgen, met de .....
  • Klant: Goedemorgen, met (voornaam+achternaam)
  • Medewerker: Waarmee kan ik u helpen?
  • Klant: Ik heb een probleem. Ik heb ...... Ik wil ........ 
  • Medewerker: Wat is het ordernummer?
  • Klant: Het ordernummer is ........
  • Medewerker: En uw adres?
  • Klant: Mijn adres is (straat+huisnummer+postcode+woonplaats)
  • Medewerker: Ja, ik zie inderdaad dat u ...... Ik begrijp dat u boos bent. We zullen meteen ......... Onze excuses voor het ongemak. 
  • Klant: Bedankt!
  • Medewerker: Nog fijne dag verder.

Slide 10 - Diapositive

het gevolg
  • daarom
  • je weet waarom er iets gebeurt
  • het gevolg - de gevolgen
  • oorzaak < --> gevolg
  • zin: Ze heeft de bus gemist. Het gevolg is dat ze te laat op haar werk komt.
13

Slide 11 - Diapositive




Ik ben jarig. Daarom is het f.......

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien


Ik ben jarig. 
Daarom geef ik een feest.
(gevolg/resultaat)



Ik geef een feest, 
omdat ik jarig ben
(reden)

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Slide 16 - Lien

Slide 17 - Lien

Slide 18 - Lien

Huiswerk: 
  • Huiswerk voor woensdag:

  • 1) KNM  thema 4.1 - Woorden oefenen.
  • 2) Link 5.1 - online opdrachten 1-6.
  • 3) Toets thema 4 en KNM thema 3 "Test jezelf" afmaken. 













Slide 19 - Diapositive

Voltooide tijd met zijn
Met deze werkwoorden gebruik je altijd zijn in de voltooide tijd.
- aankomen,                     - vluchten,          - gebeuren,
- beginnen,                       - worden,            - lukken,
- gaan,                                 -  blijken,             - mislukken.
- groeien,                           -  slagen, 
- komen,                             -  zijn,
- vallen,                               -  blijven,



Slide 20 - Diapositive

                         Reacties
  • Wat leuk!   
  • Wat toevallig!  
  • Wat jammer!   
  • Wat gezellig!    
  • Wat lekker!  
  • Wat interessant!  
  • Wat vervelend!  
  • Wat mooi!  
  • Wat erg!
                        Reacties met "dat" 

  • Wat leuk dat je komt!
  •  Wat toevallig dat we allebei Nederlands studeren!
  •  Wat jammer dat je weg moet!
  •  Wat gezellig dat je er was!
  •  Wat lekker dat jullie vakantie hebben!
  •  Wat interessant dat je in Syrië bent geweest!
  •  Wat vervelend dat het regent!
  •   Wat mooi dat jullie voor het examen geslaagd zijn
  • Wat erg dat je tante is overleden! 

Slide 21 - Diapositive

Wat heb je vandaag geleerd? 

Slide 22 - Diapositive

Goed gedaan!

Slide 23 - Diapositive