wk.19 Lezen thema B/ Woordenschat par.2

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

Leesboek
Boek Nieuw Nederlands
Schrift
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

Leesboek
Boek Nieuw Nederlands
Schrift

Slide 1 - Diapositive

Periode 3
  • week 19:     Lezen en Woordenschat, par. 2 Internationaal
  • week 20:     Lezen en Woordenschat, par.3 Klimaat,   
  •                         Fictiedossier
  • week 21:      Lezen en Woordenschat, par. 4 Bouwen
  • week 22:      Herhaling Lezen en Woordenschat, Fictiedossier
  • week 23:     Toets Lezen en Woordenschat
  • week 24:      Inleveren fictiedossier 

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
  • Je werkt aan je woordenschat.
  • Je leert de betekenis van onbekende woorden.
  • Herhaling van woordraadstrategieën.
  •  Herhaling leesstrategieën: inleiding en slot.

Slide 3 - Diapositive

Inleiding en slot

  • Functie Inleiding?


  • Functie Slot? 

Slide 4 - Diapositive

Herhalen: Inleiding en Slot
PostNL bezorgde begin 2025 meer pakketjes en zag daardoor de omzet stijgen. Maar de winst verdampte door de stijgende kosten. Volgens het bedrijf is het verlies te wijten aan loonstijgingen en de sterke afname van de brievenpost.

Inleiding of slot?

Inleiding:
- introductie onderwerp
- er wordt een vraag over het onderwerp gesteld
- er wordt een standpunt benoemd

Slide 5 - Diapositive

Herhalen: Inleiding en Slot
Het bedrijf past zijn financiële verwachtingen voor 2025 niet aan, omdat het nu nog te vroeg voor een duidelijk beeld is. Wel houdt PostNL mogelijke gevolgen voor de e-commercemarkt in de gaten. Dan gaat het bijvoorbeeld om andere routes voor Aziatische producten of een afzwakkende economische groei.

Inleiding of slot?
Slot:
- samenvatting of conclusie van de informatie
- tips/adviezen aan de lezer
- verwijzing/verwachting naar de toekomst

Slide 6 - Diapositive

Woordraadstrategieën (TH)
  • Achterhaal de betekenis van onbekende woorden:
  • Zoek een synoniem of tegenstelling.
  • Zoek een bekend woorddeel; 
  • zoals een samenstelling, 
  • een voor- of achtervoegsel, 
  • een woord uit een andere taal.

Slide 7 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik wordt letterlijk genomen.

Slide 8 - Diapositive

Wat is geen voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Het zag zwart van de mensen
B
Ik vond het maar een mager cijfer
C
Mijn moeder zegt dat ik dat niet moet doen
D
Dat is niet iets om over naar huis te schrijven

Slide 9 - Quiz

Hij vat de koe bij de hoorns.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 10 - Quiz

Geld over de balk smijten.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 11 - Quiz

Geld over de balk smijten
betekent:
A
onnodig veel geld uitgeven
B
veel geld uitgeven

Slide 12 - Quiz

Dat is geen geld.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 13 - Quiz

Dat is geen geld
betekent:
A
het geld is niet veel waard
B
het kost niet veel
C
het is vals geld
D
je kunt niet met het geld betalen

Slide 14 - Quiz

De aap klimt in de boom.
A
Figuurlijk
B
Letterlijk

Slide 15 - Quiz

Met welke woordraadstrategie kun je het woord achterhalen?
 synoniem, tegenstelling, voorbeeld, omschrijving,
een bekend woorddeel; 
zoals een samenstelling, 
een voor- of achtervoegsel, 
een woord uit een andere taal

Slide 16 - Diapositive

Tuba is koopverslaafd; iedere maand koopt ze wel iets nieuws voor zichzelf, voor haar vrienden of gewoon omdat ze het leuk vindt.
De betekenis van koopverslaafd kun je achterhalen met .....
A
bekend woorddeel
B
samenstelling
C
Tegenstelling
D
woord met een afleiding

Slide 17 - Quiz

Steeds meer twintigers en dertigers kiezen ervoor om minimalistisch te leven en met minder spullen tevreden te zijn.
Minimalistisch kun je achterhalen met ....
A
bekend woorddeel
B
tegenstelling
C
omschrijving
D
synoniem

Slide 18 - Quiz

Koopkracht betekent
A
Iets kopen wat kracht heeft
B
Rijk zijn
C
Sterk zijn
D
Alles wat jij kunt kopen

Slide 19 - Quiz


introduceren betekent:
A
in omloop brengen
B
nuttigen
C
het begin van iets
D
opleving

Slide 20 - Quiz

Versleep de blauwe vlakjes, naar de juiste tekst
Zoek in het woord dat je niet kent een stukje dat je wel kent.
Dit is een andere woord, maar het betekent hetzelfde.
Zoek in de tekst naar iets wat het tegenovergestelde betekent.
Let op woorden: zoals, bijvoorbeeld, 
Voorbeeld
Synoniem
Bekend woorddeel
Tegenstelling
woordenboek

Slide 21 - Question de remorquage

Aan de slag ....
  • Maak in thema B Lezen:
  • TH: par.2, blz. 128: opdracht 1 t/m 4.
  • HA: par.2, blz. 136: opdracht 1, 2 en 3.
  • A: par. 2, blz. 136: opdracht 1,2 en 3.

  • Klaar? Maak Woordenschat (digitaal) par.1 Kopen.

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk 
Maak in de digitale methode:
  • TH: Woordenschat, par.1 Kopen en par. 2 Internationaal, maak opdracht 1 t/m 6
               Schrijf de woorden/uitdrukkingen en betekenissen/synoniemen uit opdr. 1,2 en 3 in je                      woordlijst (schrift)

  • HA: Woordenschat, par.1 Kopen en par.2 Internationaal, maak opdr. 1 t/m 7/8
               Schrijf de woorden/uitdrukkingen en betekenissen/synoniemen uit opdr. 1, 4.6, 4.7, 6.2,                     6.4, 7 in je woordlijst (schrift)  par. 2: woordlijst opdr. 3,4,5,6 en 7.

  • A: Woordenschat, par. 1 Kopen en par. 2 Internationaal: maak opdr. 1 t/m 7
               Schrijf de woorden/uitdrukkingen en betekenissen/synoniemen uit opdr. 1,2, 3, 6 en 7

Slide 23 - Diapositive

Huiswerk woe. 
Maak in de digitale methode:
  • TH: Woordenschat, par.2 Internationaal, maak opdracht 1 t/m 6
               Schrijf de woorden/uitdrukkingen en betekenissen/synoniemen uit opdr. 1,2 en 3 in je                       woordlijst (schrift)
  • HA: Woordenschat, par.2 Internationaal, maak opdr. 1 t/m 7
               Schrijf de woorden/uitdrukkingen en betekenissen/synoniemen uit opdr. 3, 4 ,5,6, 7  in je                woordlijst (schrift)
  • A:   Woordenschat, par. 2 Internationaal, maak opdr. 1 t/m 7
               Schrijf de woorden/uitdrukkingen en betekenissen/synoniemen uit opdr. 1,2, 3, 6 en 7

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk woe. 7 mei
Maak in de digitale methode:
TH: Woordenschat, par.1 Kopen, maak opdracht 1 t/m 6
Schrijf de woorden/uitdrukkingen en betekenissen/synoniemen uit opdr. 1,2 en 3 in je woordlijst (schrift)
HA: Woordenschat, par.1 Kopen, maak opdr. 1 t/m 8
Schrijf de woorden/uitdrukkingen en betekenissen/synoniemen uit opdr. 1, 4.6, 4.7, 6.2, 6.4, 7 in je woordlijst (schrift)
A: Woordenschat, par. 1 Kopen, maak opdr. 1 t/m 7
Schrijf de woorden/uitdrukkingen en betekenissen/synoniemen uit opdr. 1,2, 3, 6 en 7

Slide 25 - Diapositive

Woordraadstrategieën (TH)
  • Achterhaal de betekenis van onbekende woorden:
  • Zoek een synoniem of tegenstelling.
  • Zoek een bekend woorddeel; 
  • zoals een samenstelling, 
  • een voor- of achtervoegsel, 
  • een woord uit een andere taal.

Slide 26 - Diapositive

wk.19 Lezen thema B/ Woordenschat par.2

Slide 27 - Diapositive