Les techniek

• Nederlands
• ISK

Geschiedenis van technologie.

Planning

Lesdoel.

Filmpje en opdracht.

Spel: woorden matchen.

Filmpje en opdracht.

Schrijfopdracht.

Lesdoel

-Vandaag leren jullie over de impact (invloed, gevolg, resultaat, effect) en ontwikkeling (voortgang, groei, evolutie)  van technologie in Nederland.

-De driehoek voor  moeilijke woorden:

Kijkvragen

Jullie krijgen zo een video te zien.

Maak daarbij de kijkvragen op het werkblad.

Kijkvragen

Hoe groot waren mobiele telefoons in 1998?

....................................................................................

Wat vonden mensen in 1998 van mobiele telefoons?

.....................................................................................

Hoe reageren mensen in de video op mobiel bellen in het openbaar?

......................................................................................

Welke functies had een mobiele telefoon in 1998?

........................................................................................

Opdracht: woorden en plaatjes koppelen

Koppel de afbeeldingen aan de juiste woorden en plaats ze in de goede tijd, vroeger of nu.

Klaar? Praat met je groepje: waarom is deze technologie veranderd? 

مطابقة الصور مع الكلمات الصحيحة ووضعها في الزمن الصحيح، الماضي أو الحاضر.

انتهى؟ تحدث إلى مجموعتك: لماذا تغيرت هذه التكنولوجيا؟

З’єднайте зображення з правильними словами та розмістіть їх у правильному часі, минулому чи теперішньому.
Закінчили? Поговоріть зі своєю групою: чому ця технологія змінилася?

Match the images to the right words and place them in the right tense, past or present.
Done? Talk to your group: why has this technology changed?

Kijkvragen.

Wat doet de man met de houten ladder?

Wat deed de 'porder'?

Wat is een 'lorrenboer'? Wat kocht en verkocht hij?

Kun jij uitvindingen bedenken die deze beroepen vervangen hebben?

Lantaarnpaalaansteker:

Porder:

Lorrenboer:

Schrijfopdracht "Vroeger en nu".

Kies een technologie. Schrijf een korte tekst waarin je vertelt:
1.    Wat was er vroeger?
2.    Wat is er nu?
3.    Wat vind jij beter? Waarom?

Nabespreken les.

Wat vonden jullie leuk?

Wat niet?

Wat zouden jullie vaker willen doen?

Welke impact had technologie in Nederland?