Diabetes quiz

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Diabetes quiz

1. Wat is diabetes mellitus?

1. Te weinig of geen insulineproductie
2. Te hoge glucoseproductie
3. Te hoge insulineproductie
4. Te weinig of geen glucoseproductie

2. Hoe kan de bloedglucosewaarde binnen de normale grenzen gehouden worden bij diabetespatiënten?

1. Door het toedienen van insuline, zowel in injectie- als tabletvorm.
2. Door aanpassing in het voedingspatroon, met name een vermindering in het eten van koolhydraten (suikers).
3. Beide antwoorden zijn juist.

3. Waardoor wordt diabetes type 1 veroorzaakt?

1. Auto-immuunproces, waarbij de cellen worden afgebroken en een patiënt uiteindelijk geen insuline meer aan kan maken.
2. Insulineresistentie, waardoor er een verminderde insulineproductie optreedt.

4. Wat is diabetische retinopathie?

1. Een diabetische voet: door slechte doorbloeding wordt de genezing van wonden op de voet belemmerd.
2. Een oogaandoening: diabetes beschadigt de haarvaten in het netvlies van de ogen, waardoor bloedinkjes of littekenweefsel ontstaan.
3. Nierschade: wanneer bloedsuikerwaarden structureel te hoog zijn raken de haarvaten in de nieren beschadigd, waardoor de nierfunctie vermindert.

5. Waarom bemoeilijkt diabetes het wondgenezingsproces?

1. Diabetes verandert eiwitstructuren en bloedcirculatie, wat het wondgenezingsproces vertraagt.
2. Diabetes verandert de pijnsensatie en de opbouw van de huid, wat het wondgenezingsproces vertraagt.
3. Door hoge bloedglucosewaarden (boven 9 mmol/l) stagneert de wondgenezing.
4. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.

6. Wat veroorzaakt zwangerschapsdiabetes (diabetes gravidarum)?

1. Insulineresistentie door heel veel suiker eten tijdens de zwangerschap
2. Aanmaak van andere hormonen, waardoor het lichaam tijdelijk minder goed reageert op insuline en te weinig insuline aanmaakt
3. Aanmaak van hormonen, die de bèta-cellen in de lever afbreken ( zijn verantwoordelijk voor de insulineproductie)

7. Boven welke waarde is er geen sprake meer van een gezonde bloedsuikerwaarde?

1. Nuchter: 3,5 mmol/l, niet nuchter: 6,1 mmol/l
2. Nuchter: 6,1 mmol/l, niet nuchter: 7,8 mmol/l
3. Nuchter: 7,8 mmol/l, niet nuchter: 9 mmol/l
4. Nuchter: 9 mmol/l, niet nuchter: 11 mmol/l

8. Patiënt X heeft een bloedsuiker van 3,3 mmol. Wat doe je?

1. Hyperglycemie: extra insuline
2. Hypoglycemie: extra insuline
3. Hyperglycemie: snelle koolhydraten, (bijv. een Dextro-pil)
4. Hypoglycemie: snelle koolhydraten, (bijv. een Dextro-pil)

9. Welke symptomen treden doorgaans op bij diabetes?

1. Dorst, veel plassen, slechte wondgenezing en tremoren.
2. Tremoren, veel plassen, slechte wondgenezing en oogklachten.
3. Dorst, veel plassen, slechte wondgenezing en oogklachten.
4. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.

10. Hoe kan diabetes mellitus worden aangetoond?

1. Met een urineonderzoek.
2. Met een nuchtere bloedglucosemeting.
3. Met de dorstproef.
4. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.

Opdracht: mindmap maken

1. Evenwicht in bloedglucosewaarde in het lichaam
2. Rol insuline - glucagon
3. Wat is diabetes mellitus en wat zijn de symptomen? 
4. Verschil diabetes type 1 en 2 
5. Een hypo en hyper
6. Handelen bij een hypo en hyper