Les 1/2 Elektriciteit (1+2)

Welkom
Bij het leukste vak van je leven

Pak je spullen en zorg dat je startklaar bent!
Toets gemist? Zo snel mogelijk inhalen!
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Bij het leukste vak van je leven

Pak je spullen en zorg dat je startklaar bent!
Toets gemist? Zo snel mogelijk inhalen!

Slide 1 - Diapositive

Deze les:
Nieuw hoofdstuk
Elektriciteit

Lading
Het atoom
Elektrische stroom door geleiding
Stroomsterkte en spanning




Slide 2 - Diapositive

Elektrische verschijnselen
Alle verschijnselen met lading noemen wij elektrische verschijnselen
+ & - trekken elkaar aan
+ & + stoten elkaar af
- & - stoten elkaar af

Slide 3 - Diapositive

Atomen
Atomen zijn de bouwstenen van moleculen.
Deze bestaan uit drie deeltjes
Protonen (+)
Neutronen 
Elektronen (-)
De kern bestaat uit p en n

Slide 4 - Diapositive

Atomen
Atoomkern is positief geladen, want protonen zijn positief en neutronen zijn neutraal
Buiten de kern bewegen elektronen, die zijn negatief
Als er extra lading op komt, wordt het atoom geladen

Slide 5 - Diapositive

Geleiding
Stroom loopt alleen in een gesloten kring.
De elektronen in een metaaldraad zijn 'geleidingselektronen' en kunnen tussen de atomen bewegen, dit is stroom.

Slide 6 - Diapositive

Stroom gaat van plus naar min, toch?
Voordat wij wisten dat er elektronen waren zeiden wij dat stroom van + naar - gaat.

Elektronen bewegen echter de andere kant op, want deze zijn negatief geladen.

Maakt niet echt uit voor opdrachten

Slide 7 - Diapositive

Grootheden en eenheden (voor nu)
Grootheid
Symbool
Eenheid
Afkorting
Stroomsterkte
I
Ampère
A
Spanning
U
Volt
V

Slide 8 - Diapositive

Stroomsterkte
Stroomsterkte geeft aan hoeveel lading er per seconde langs komt.
Kleine apparaten als je mobiel hebben een lagere stroomsterkte, dan bijvoorbeeld een tv.

"Hoe groter de stroomsterkte, hoe meer energie een apparaat verbruikt"

Slide 9 - Diapositive

Spanning
Spanning zorgt voor stroomsterkte.
Een spanningsbron pompt lading aan één kant een stroomdraad in. Hierdoor komt er een ladingsverschil en gaat er dus stroom lopen

De lading die de spanningsbron afgeeft is energie, dus hoe groter de spanning, hoe meer energie

Slide 10 - Diapositive

Binnen een stroomdraad
Stroom loopt alleen in een gesloten kring.
De elektronen in een metaaldraad zijn 'geleidingselektronen' en kunnen tussen de atomen bewegen, dit is stroom.

Slide 11 - Diapositive

Infrarood wordt gebruikt om bijvoorbeeld je tv van zender te veranderen
Dit door een bepaald patroon te versturen die jouw tv dan ontvangt
Ook glasvezel gebruikt IR

Slide 12 - Diapositive

Opdrachten maken
Maak op blz 50 + 51
Opdrachten: 3, 4, 7, 9, 10, 11, 13 en 15

Slide 13 - Diapositive

Deze les:
Weerstand bespreken
Isolatoren/geleiders benoemen en verder uitleggen
Het nut van een weerstand
Kortsluiting
Weerstand van een draad
Weerstand uitrekenen

Slide 14 - Diapositive

De tabel
Nieuwe grootheid, in de tabel!
Grootheid
Symbool
Eenheid
Afkorting
Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampère
A
Weerstand
R
Ohm
Ω
Vermogen
P
Watt
W
Energie
E
Joule
J

Slide 15 - Diapositive

Weerstand
Weerstand geeft aan hoe moeilijk stroom door iets kan komen.
 Hoe hoger de weerstand, hoe lager de stroomsterkte
Iets kan een weerstand hebben en iets kan een weerstand zijn

Slide 16 - Diapositive

Weerstand
Bij isolatoren en geleiders heb je dus te maken met weerstand.

Een isolator heeft dus een hoge weerstand

Een geleider heeft een lage weerstand

Slide 17 - Diapositive

Weerstand
Het woord weerstand wordt vaak gebruikt in de natuurkunde om aan te geven dat er ergens stroom gebruikt wordt

Een lamp heeft een weerstand
Alles dat elektrische energie gebruikt heeft een weerstand

Geen weerstand zorgt voor bijna geen energie gebruik

Slide 18 - Diapositive

Kortsluiting
Bij kortsluiting heb je geleerd dat de energie niet gebruikt wordt.

Dat komt dus omdat er een weerstand ontbreekt in de schakeling

Kijk naar de tekening op het bord

Slide 19 - Diapositive

Weerstand
Weerstand in een draad hangt af van drie dingen.
Hoe dikker het draad, hoe lager de weerstand
Hoe langer het draad, hoe hoger de weerstand
Weerstand hangt ook van het materiaal af

Slide 20 - Diapositive

Weerstand uitrekenen
Je kan weerstand uitrekenen met de volgende formule:

U = I × R
(Spanning = stroomsterkte × weerstand)
Hoe is de formule om de weerstand dan uit te rekenen?
R=?

Slide 21 - Diapositive

Weerstand uitrekenen
Je kan weerstand uitrekenen met de volgende formule:

U = I × R
(Spanning = stroomsterkte × weerstand)
Hoe is de formule om de weerstand dan uit te rekenen?
R= U / I

Slide 22 - Diapositive

Weerstand
Er zijn weerstanden die altijd dezelfde weerstand hebben, dit is dan een ohmse weerstand. Dan is er een evenredig verband

Sommige weerstanden veranderen van weerstand als ze bijvoorbeeld warm worden. Dit is dan een niet ohmse weerstand

Slide 23 - Diapositive

Ohmse weerstand
Niet Ohmse weerstand

Slide 24 - Diapositive

Opdrachten maken
Veel uitleg gehad, nu een aantal opdrachten maken
Maak op blz 55: opg 20, 22, 24 en 25
Nog niet af?
Maak op blz 50 + 51
Opdrachten: 3, 4, 7, 9, 10, 11, 13 en 15

Slide 25 - Diapositive

Het broodjes-verhaal
U = Spanning, hoeveelheid energie (aantal broodjes)
I = stroomsterkte, de hoeveelheid deeltjes per sec die langskomen (leerlingen lopen door gang)
R = Weerstand, waar energie verbruikt wordt (nieuw, het zijn deuren of lessen)
Batterij geeft de spanning aan de elektronen (kantine in het verhaal)
Voltmeter meet verschil in U tussen 2 plekken
Ampèremeter meet hoeveelheid stroom dat ergens voorbij komt

Slide 26 - Diapositive

Opdrachten maken
Nu: 
 19 t/m 26 en 28 t/m 31 op blz 55
(sommige heb je misschien al gemaakt)
Oud:
Maak op blz 55: opg 20, 22, 24 en 25
Opdrachten: 3, 4, 7, 9, 10, 11, 13 en 15

Slide 27 - Diapositive

Geleidbaarheid
Draden hebben een bepaalde geleidbaarheid

Goede geleiders hebben een hoge geleidbaarheid
Hoe dikker een draad, hoe groter de geleidbaarheid

Hoe langer een draad, hoe lager de geleidbaarheid

Slide 28 - Diapositive

Voor tijdens het broodjes-verhaal
U = Spanning, hoeveelheid energie (een broodje)
I = Stroomsterkte, de hoeveelheid deeltjes per sec die langs komen (leerlingen die ergens lopen)
R = Weerstand, waar energie verbruikt wordt (nieuw, het zijn deuren)

Batterij geeft de spanning aan de elektronen (kantine in het verhaal)
Voltmeter meet verschil in U tussen 2 plekken
Ampèremeter meet hoeveelheid stroom dat ergens voorbij komt

Slide 29 - Diapositive

Geleidbaarheid
G = I / U
Ofwel, I = G × U

Hoe hoger de stroomsterkte, hoe hoger de geleidbaarheid (logisch!)

Slide 30 - Diapositive

Weerstand
Weerstand is (een soort van) het tegenovergestelde van geleidbaarheid
Hoe hoger de weerstand, hoe lager de geleidbaarheid. Ze zijn dus omgekeerd evenredig
ofwel,
G = 1 / R

Slide 31 - Diapositive

Weerstand
Weerstand wordt gemeten in Ohm (Ω)

Je kan de weerstand uitrekenen via:
R = U / I

Hoe hoger de stroomsterkte, hoe lager de weerstand (logisch!)

Slide 32 - Diapositive