Taalcompleet A2 1.9 oefenvragen
1 / 24
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
De stoel is zwart.
De .......... stoel.
De .......... stoel.
A
zwarte
B
zwart
C
zware
D
zwarten
Slide 2 - Quiz
Die armband is mooi.
De ....... armband.
De ....... armband.
A
mooi
B
mooie
C
moie
D
mooien
Slide 3 - Quiz
De kast is groot.
De ....... kast.
De ....... kast.
A
groot
B
grootte
C
grote
D
groten
Slide 4 - Quiz
De stoel is laag.
De ........ stoel.
De ........ stoel.
A
laage
B
laag
C
lage
D
lagen
Slide 5 - Quiz
Het kleed is van wol.
Het ..... kleed.
Het ..... kleed.
A
wol
B
wollen
C
wolen
D
wolle
Slide 6 - Quiz
Het haar is grijs.
Het ....... haar.
Het ....... haar.
A
grijse
B
grijze
C
grijs
D
grijzen
Slide 7 - Quiz
Dat jongetje is lief.
Het ....... jongetje.
Het ....... jongetje.
A
lieve
B
liefe
C
lief
D
lieven
Slide 8 - Quiz
Dat jongetje is lief.
EEN ....... jongetje.
EEN ....... jongetje.
A
lieve
B
liefe
C
lief
D
lieven
Slide 9 - Quiz
De bloem is geel.
De ..... bloem.
De ..... bloem.
A
geele
B
geel
C
gele
D
gelen
Slide 10 - Quiz
De bloem is geel.
EEN ..... bloem.
EEN ..... bloem.
A
geele
B
geel
C
gele
D
gelen
Slide 11 - Quiz
De man is oud.
De ........ man.
De ........ man.
Slide 12 - Question ouverte
Het shirt is van katoen.
Het ........... shirt.
Het ........... shirt.
Slide 13 - Question ouverte
De roos is rood.
De .......... roos.
De .......... roos.
Slide 14 - Question ouverte
Dat antwoord is fout.
Het ......... antwoord.
Het ......... antwoord.
Slide 15 - Question ouverte
Die docent is streng.
De ........... docent.
De ........... docent.
Slide 16 - Question ouverte
Het hek is van ijzer.
Het ........... hek.
Het ........... hek.
Slide 17 - Question ouverte
Mijn schoen is vies.
De .......... schoen.
De .......... schoen.
Slide 18 - Question ouverte
Die olifant is dik.
De .......... olifant.
De .......... olifant.
Slide 19 - Question ouverte
De thee is heet.
De ...... thee.
De ...... thee.
Slide 20 - Question ouverte
Dat kopje is vol.
Het ....... kopje.
Het ....... kopje.
Slide 21 - Question ouverte
Dat kopje is vol.
EEN ....... kopje.
EEN ....... kopje.
Slide 22 - Question ouverte
De les was leuk.
De ......... les.
De ......... les.
Slide 23 - Question ouverte
De les was leuk.
Een ......... les.
Een ......... les.
