LESEN
📚 Leesvaardigheid
🔢 Wat gaan we doen?: Je speelt in een groepje van 3 of 4.
Elke groep krijgt een mini-whiteboard en een stift.
Ik stel een leesvraag over een korte tekst.
Jullie overleggen en schrijven één antwoord op jullie whiteboard.
⏰ Als de zoemer gaat...
➡️ Houd je bordje omhoog!
✔️ Goed antwoord = je groep pakt één kaart uit het Zahlen-Quartett.
🔢 Het getal op de kaart = jullie punten!
🏆 Wie het meeste punten heeft aan het eind... wint een prijs!
💡 Leestip: let goed op signaalwoorden, voorspellen wat komt, en snel scannen!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
📚 Leesvaardigheid
🔢 Wat gaan we doen?: Je speelt in een groepje van 3 of 4.
Elke groep krijgt een mini-whiteboard en een stift.
Ik stel een leesvraag over een korte tekst.
Jullie overleggen en schrijven één antwoord op jullie whiteboard.
⏰ Als de zoemer gaat...
➡️ Houd je bordje omhoog!
✔️ Goed antwoord = je groep pakt één kaart uit het Zahlen-Quartett.
🔢 Het getal op de kaart = jullie punten!
🏆 Wie het meeste punten heeft aan het eind... wint een prijs!
💡 Leestip: let goed op signaalwoorden, voorspellen wat komt, en snel scannen!
Slide 1 - Diapositive
1.
Geef bij elke bewering over hotel ‘Lellmann’ aan of deze wel of niet overeenkomt met de tekst.
Kruis aan ‘wel’ of ‘niet’ aan.
1 Alle kamers beschikken over een balkon.
2 Als je er voor één persoon een kamer boekt, betaal je een toeslag.
3 Een kamer is op vrijdag en zaterdag duurder dan op andere dagen.
4 Honden zijn welkom als ze van tevoren zijn aangemeld.
Slide 2 - Diapositive
2.
Welche Aktion der Familie Mühlthaler hat dazu geführt, dass Poldi gefunden wurde?
A das Teilen eines Fotos in den sozialen Medien
B die Publikation einer Anzeige
C die Suche mit Spürhunden
D Nachfrage in der Tierarztpraxis
Slide 3 - Diapositive
3.
Welches Wort passt inhaltlich in die Lücke im Text?
A aggressiv
B furchtbar
C süß
D zufrieden
Slide 4 - Diapositive
4
Welche Funktion hat der letzte Satz dieses Textes?
Der letzte Satz ist
A ein Aufruf.
B eine Vorhersage.
C eine Warnung.
D ein Wunsch.
Slide 5 - Diapositive
5
Was wird aus der Einleitung über Nora Tschirner deutlich?
A Sie arbeitet an mehreren Filmen gleichzeitig.
B Sie macht beruflich noch mehr außer Schauspielen.
C Sie spielt am liebsten Rollen in Kinderfilmen.
Slide 6 - Diapositive
6
Welches Wort passt inhaltlich in die Lücke in Absatz 1?
A faul
B nervös
C ungeduldig
D ungehorsam
Slide 7 - Diapositive
7.
Was macht Absatz 2 über Nora deutlich?
A Sie bedauert es, keine Lehrerin geworden zu sein.
B Sie hat eine Lehrerin von ihr sehr bewundert.
C Sie ist auf eine besondere Schule gegangen.
D Sie übt Kritik an dem Schulsystem.
Slide 8 - Diapositive
8.
Geef bij elke bewering over Nora aan of ze wel of niet met de inhoud van de alinea’s 3-5 overeenkomen.
Kruis aan ‘wel’ of ‘niet’.
1 Nora doet alleen aan hobby’s die voor haar beroep nuttig zijn.
2 Nora onthoudt moppen door ze op te schrijven.
3 Nora wilde eerst zangeres worden.
Slide 9 - Diapositive
9.
Wat heeft paus Franciscus in een ziekenhuis in Rome gedaan?
Hij was daar om
A baby’s in de couveuses te dopen.
B een pasgeboren familielid van hem te bezoeken.
C ouders van te vroeg geboren kinderen te steunen.
D zwangere vrouwen kracht te wensen voor de bevalling.
Slide 10 - Diapositive
10.
De Duitse vertaling voor paus is Papst.Schrijf een ander woord / een andere omschrijving over uit de tekst,
waarmee paus Franciscus bedoeld wordt (dus niet Papst Franziskus).
Slide 11 - Diapositive
11.
Waarom bezoekt Niklas zijn oma juist “Nächstes Wochenende”? (alinea 1)
A omdat hij dan bij haar in de buurt voetbalt
B omdat hij dan tijd daarvoor heeft
C omdat zijn oma dan haar verjaardag viert
D omdat zijn oma hem dan heeft uitgenodigd
Slide 12 - Diapositive
12.
Waarom staat Niklas dit seizoen nog niet bij de “Stammelf” van Hertha?(alinea 2)
A Hij gaat misschien naar een buitenlandse ploeg.
B Hij heeft te weinig met hen geoefend.
C Hij is minder goed gaan spelen.
D Hij voetbalt soms te agressief.
Slide 13 - Diapositive
13.
Wieso würde Dirk vielleicht etwas verpassen? (Ende Absatz 1)
A Das Benzin reichte nicht für die Fahrt.
B Das Boot konnte nicht gestartet werden.
C Dirks Pressluftflasche war nicht in Ordnung.
D Dirk war nicht rechtzeitig am Strand.
Slide 14 - Diapositive
14.
das wichtigste Ereignis” (laatste zin van alinea 1)
Alinea 1 verwijst ook een keer met andere woorden naar deze
belangrijkste gebeurtenis.
Welke woorden zijn dat?
Beantwoord deze vraag in het Duits.
Slide 15 - Diapositive
15.
“Also wenn … sich fortzupflanzen.” (alinea 2)
Wat is het verband tussen deze zin en de zin ervoor?
De inhoud van de zin ervoor (“Was Dirk … Korallen laichen.”)
A wordt in de zin erna betwijfeld.
B wordt in de zin erna tegengesproken.
C wordt in de zin erna uitgelegd.
D wordt in de zin erna versterkt
Slide 16 - Diapositive
16.
Met welk doel kweken Dirk en zijn medewerkers koraal? (alinea 3) Beantwoord deze vraag in het Nederlands.
Slide 17 - Diapositive
17.
Welcher Titel passt zu Absatz 4?
A abwechslungsreiche Arbeit
B entspannte Arbeit
C gutbezahlte Arbeit
Slide 18 - Diapositive
18.
Womit endet Absatz 5?
A mit einem Aufruf
B mit einem Gegensatz
C mit einem Witz
