Spelling

Stam en ik-vorm

Zijn die hetzelfde?
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Stam en ik-vorm

Zijn die hetzelfde?

Slide 1 - Diapositive

Stam + ik-vorm
                      stam           ik-vorm
werken        werk           werk
reizen           reiz             reis
besteden    bested       besteed
beloven       belov          beloof

dit verschil kun je in je eigen woorden uitleggen

Slide 2 - Diapositive

Stam + t
ik loop
jij loopt
hij loopt 

Slide 3 - Diapositive

Stam + t
jij treft               hij treft          je verbindt

tref jij?                treft hij?        verbind je?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

BLOK 2
Zwak + sterk werkwoord in de vt 
Voltooid deelwoord
oh nee, daar heb je het gedonder >.<

Slide 6 - Diapositive

Zwak werkwoord
werken – werkte – gewerkt
praten – praatte – gepraat
branden – brandde – gebrand
delen – deelde – gedeeld
er gebeurt hier niks spannends of zo

Slide 7 - Diapositive

Sterk werkwoord
zijn – was – geweest
worden – werd – geworden
denken – dacht – gedacht
vliegen – vloog – gevlogen
hier zier je duidelijk dingen veranderen!

Slide 8 - Diapositive

Sterke en zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Maak nu de oefening op de volgende sheet.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Voltooid deelwoord
Het is voltooid. 
Het is af. 
Klaar en onomkeerbaar!

Slide 11 - Diapositive

Voltooid deelwoord
gaan           ----> gegaan
zijn             -----> geweest
aanleveren ---> aangeleverd
lopen           ---> gelopen
zeggen      ----> gezegd

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

BLOK 3
Meervoud
Bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord afgeleid van een voltooid deelwoord

Slide 14 - Diapositive

Meervoud
Onthoud: spreek het uit!

Slide 15 - Diapositive

Meervoud
hand             handen
egel               egels
vlinder         vlinders
niveau         niveaus
tafel             tafels

Slide 16 - Diapositive

Meervoud
taxi           taxi's (de apostroph is er, omdat het anders niet goed klinkt)


Slide 17 - Diapositive

Meervoud eindigend op -ik
lomperik                   lomperiken

monnik                      monniken

perzik                         perziken
ok weird, geen dubbele k dus

Slide 18 - Diapositive

Meervoud bij -ie
economíé          economieën
industríé            industrieën
therapíé             therapieën
spreek het uit!

Slide 19 - Diapositive

Meervoud bij -ie
bactérie          bacteriën
kolónie            koloniën
ólie                    oliën
spreek het uit!

Slide 20 - Diapositive

Meervoud bij -y
buddy        buddy’s
baby           baby’s
comedy    comedy’s
display
displays
haarspray
haarsprays
blu-ray
blu-rays
bestudeer het verschil

Slide 21 - Diapositive

Lastig, he?
^_____^

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien

Slide 24 - Lien

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Vraag:
Wanneer wordt een voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord en hoe schrijf je het dan?

Slide 25 - Diapositive

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Antwoord:
Als het voltooid deelwoord eindigt op -d of -t en het is bijvoeglijk gebruikt, dan schrijf je het zo kort mogelijk.

Slide 26 - Diapositive

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
zeven - gezeefd (voltooid deelwoord) - de gezeefde bloem (bijv. naamwoord)
zoeken - gezocht (voltooid deelwoord) - de gezochte sleutel (bijv. naamwoord)
kopen - gekocht (voltooid deelwoord) - de gekochte trui (bijv. naamwoord)
verbreden - verbreed (voltooid deelwoord) - de verbrede weg (bijv. naamwoord)
kort!

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

BLOK 4
Samenstellingen met tussen-n
Verkleinwoorden

Slide 29 - Diapositive

Samenstellingen met tussen-n
kat + bak                     krant + bericht         banaan + humor
kattenbak                  krantenbericht         bananenhumor

huizen+jacht           straat + boek  
huizenjacht              stratenboek


Slide 30 - Diapositive

Samenstellingen met tussen-n
Gebruik oordopjes om het instructiefilmpje te bekijken.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Leg uit waarom tomatensoep en groentesoep juist zijn.

Slide 33 - Question ouverte

Oefenen
Als je de volgende oefening lastig vindt, 
                       kun je het meervoud van een woord even googelen.
TIP
€ 1,- graag voor deze tip

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Lien

Oefenen
Nog meer oefenen. 
Oefenen tot je een ons weegt  :D

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Lien

Verkleinwoorden
de bank           het bankje
de film             het filmpje
de tafel           het tafeltje
de slang         het slangetje

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Lien

Verkleinwoorden
de auto         het autootje
het café        het cafeetje
de opa           het opaatje
de kano         het kanootje
de accu         het accuutje
ja hehe,
kanotje klinkt voor geen meter

Slide 40 - Diapositive

Verkleinwoorden bij afkortingen
sms’je
AOW’tje             (dit ontvang je als je next level oud bent)
A4’tje

Slide 41 - Diapositive

Verkleinwoorden met -ng
bestelling               bestellinkje
mening                  meninkje
ontploffing           ontploffinkje
woning                  woninkje 
halsketting           halskettinkje

Slide 42 - Diapositive

BLOK 5
Bezitsvorm
Bezitsvorm met 's of '
Cijfers en getallen

Slide 43 - Diapositive

Bezitsvorm s of 's
Rayans MacBook                          Max' horloge
Milans iPhone                                papa's auto
Celines boek                                   Boaz' pen
klinkt gewoon normaal,
dus gewoon een s plakken
spreek het uit!

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Lien

BLOK 6
Lettergrepen
Afkortingen

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Lien

Afkortingen

Slide 48 - Diapositive

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Lien

Slide 51 - Lien

Slide 52 - Lien