Thème 3 deel 2: faire + ontkenning !let op: ontkenning nog aanpassen!

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

AU PROGRAMME

- FAIRE = doen, maken

- ONTKENNING ne ... pas of n' ... pas

Tijd voor een nieuw werkwoord: FAIRE

FAIRE heeft twee betekenissen

1. doen

2. maken

Het hangt af van de zin hoe je het in het Nederlands vertaalt. 

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

tu

je/j'

fais

faites

fait

fais

font

faisons

FAIRE : Combineer blauw met rood

wij 

doen

zij doet

jij doet

ik doe

jullie 
doen

zij doen

nous faisons

je fais

ils font

tu fais

elle fait

vous faites

FAIRE : Combineer blauw met rood

wij 

maken

zij maakt

jij maakt

ik maak

jullie 
maken

zij maken

nous faisons

je fais

ils font

tu fais

elle fait

vous faites

Pak je OORTJES en maak nu ONLINE van Bravoure:

H3 C'est mon jour de chance

par. 3.3 Studio - Histoire Ultramoderne 

exercices 40 t/m 51

Klaar? 

Leer dan alle woorden en zinnen 

van blz. 157 NF + FN

La négation = De ontkenning

In het Frans gebruik je twee woorden om de ontkenning te maken.

ne .......... pas

n'........... pas

en je vertaalt het met niet of geen

Op de plek van de puntjes zet je de persoonsvorm.

Wat is de ontkennende zin van
Je regarde la télé.

1. Je regarde ne la télé pas.
2. Je ne regarde pas la télé.
3. Ne je pas regarde la télé.
4. Je ne regarde la télé pas.

Zet in de ontkenning met ne ... pas
Je veux danser.

Maak de zin ontkennend:
Tu es en France.

1. Tu ne es pas en France.
2. Tu es en ne France pas.
3. Tu n'es pas en France.
4. Tu n'es en France pas.

Zet in de ontkenning met 'ne ..pas'.
Je sais.

Maak de zin ontkennend:
Tu aimes les maths?
met: ne/n'..... pas

Maak de zin ontkennend:
Nous habitons en Hollande.
met: ne/n' ..... pas

Let op:

het is, dat is                       =         c'est 

ce   est geeft klinkerbotsing, dus c'est

Maar geen klinkerbotsing meer bij ce en est, wél bij ne en est:

het is niet, dat is niet     =         ce n'est pas

ce

n'

est

pas

Zet in de ontkenning met 'ne ..pas'.
C'est cool.

Maak nu de oefening die je krijgt 

op papier.

Maak nu in je BOEK:

blz. 137 - 138

exercices 52 en 53

Klaar? 

Leer dan de woorden + zinnen van blz. 158 NF + FN