Handel met het buitenland

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Handel met het buitenland

Deze les:

Herhalen vorige 2 lessen met een quiz

Maken herhalingsopgaven.

Als twee of meer landen met elkaar handelen noem je dat:

1. importeren
2. exporteren
3. internationale handel
4. buitenlandse zaken

Welke producten exporteert Nederland?

1. Aardgas, auto's, bloembollen
2. Chemische producten, zuivelproducten, tuinbouwproducten
3. Tabak, aardgas, schoenen
4. chemische producten, electronica, kleding

Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:

1. Importeren
2. Exporteren
3. internationale handel
4. verkopen

Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:

1. Importeren
2. Exporteren

Wat is de juiste term voor de extra belasting die je moet betalen als je producten importeert?

Waarom is het voor Nederland belangrijk om te importeren?

De waarde in euro's van alle geïmporteerd producten noem je:

1. Exportwaarde
2. Importwaarde
3. Importeur
4. inkoopwaarde

Waarom is export belangrijk voor Nederland?

De waarde in euro's van de goederen die we exporteren noem je:

1. importwaarde
2. exportwaarde
3. verkoopwaarde
4. exporteur

Internationale handel is:

1. importeren
2. exporteren
3. doorvoeren
4. alle onder a, b en c genoemde dingen

Veel handelen met het buitenland heet:

1. open economie
2. gesloten economie
3. internationale economie
4. nationale economie

Als de waarde van de euro gisteren 1 dollar was is en nu 1 dollar en 30 cent is de wisselkoers:

1. gestegen
2. gedaald

Als de wisselkoers van de euro stijgt:

1. verbetert onze concurrentiepositie
2. verslechtert onze concurrentiepositie
3. blijft onze concurrentiepositie gelijk

De handelsbalans geeft de waarde weer van de:

1. geïmporteerde en geëxporteerde goederen
2. geïmporteerde en geëxporteerde diensten
3. geïmporteerde en geëxporteerde goederen en diensten

Als de waarde van de geïmporteerde goederen groter is dan de waarde van de geëxporteerde goederen heb je:

1. een overschot op de handelsbalans
2. een tekort op de handelsbalans
3. een evenwicht op de handelsbalans

Maken herhalingsopgaven 10.1 en 10.2