Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Globalisering
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kan uitleggen wat globalisering is.
Je kan uitleggen waarom internationale handel steeds meer toeneemt
Je kan aangeven welke gevolgen dit heeft voor de werkgelegenheid in de wereld en NL.
Slide 2 - Diapositive
Wat is globalisering?
Globalisering betekent dat alle mensen van de wereld met hun verschillende leefwerelden, culturen en economieën dichter bij elkaar komen.
Slide 3 - Diapositive
Welke redenen kun jij bedenken voor globalisering?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Vidéo
Arjan had het in het filmpje over Chinese webshops. Welke gevolgen hebben de opkomst van deze bedrijven voor Nederland?
Slide 6 - Question ouverte
Globalisering
Bij de productie van goederen hebben steeds meer landen een aandeel daarin. Dat komt door:
het openstellen van grenzen tussen landen (vrijhandel)
technologische ontwikkelingen op het gebied van communicatie en transport
Deze toenemende wereldhandel noem je globalisering.
Slide 7 - Diapositive
Noem een voor- en een nadeel van globalisering voor NL.
Slide 8 - Question ouverte
Voordelen globalisering NL
Meer keuze uit verschillende producten
Goedkopere producten.
Betere kwaliteit?
Slide 9 - Diapositive
Nadelen globalisering NL
Grote bedrijven verplaatsen hun productie naar lagelonenlanden (bv China) Vooral laaggeschoolde werknemers kunnen daardoor hun baan verliezen.
Het kan leiden tot ongelijke verdeling van de welvaart, want landen met een minder goede concurrentiepositie raken verder achterop.
Negatieve gevolgen voor het milieu (transport)
Slide 10 - Diapositive
Hoe kan Nederland een sterke internationale concurrentiepositie behouden?
Zorgen voor goed onderwijs
Zorgen voor een goede infrastructuur
Zorgen voor innovatieve bedrijven
Goede gezondheidszorg
Slide 11 - Diapositive
Globalisering kan zorgen voor economische groei, maar ook voor werkloosheid. Daarover gaan de volgende zinnen.
1. Een bedrijf verhuist naar een lagelonenland om te produceren. 2. Het wordt voor bedrijven goedkoper om in een ander land te produceren. 3. Nederlandse fabrieksarbeiders verliezen hun baan.
Wat is de juiste volgorde?
A
Globalisering →
1 → 3 → 2 → werkloosheid
B
Globalisering →
2 → 1 → 3 → werkloosheid
C
Globalisering →
3 → 2 → 1 → werkloosheid
D
Globalisering →
2 → 3 → 1 → werkloosheid
Slide 12 - Quiz
Wat is géén voorbeeld van globalisering.
A
Via internet kun je over de hele wereld shoppen.
B
Ons rundvlees komt uit Argentinië.
C
Sommige mensen willen de euro afschaffen.
D
Steeds meer Nederlanders vinden een baan in China.
Slide 13 - Quiz
De volgende zinnen gaan over globalisering. Welke is juist?
A
Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
B
Internet heeft het proces van globalisering versneld.
C
Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld een vrijhandelszone.
D
Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.
Slide 14 - Quiz
Wat moet je kennen/ kunnen?
Je kan uitleggen wat globalisering is.
Je kan uitleggen waarom internationale handel steeds meer toeneemt
Je kan aangeven welke gevolgen dit heeft voor de werkgelegenheid in de wereld en NL.
Je kan uitleggen hoe Nederland zijn internationale concurrentiepositie kan behouden.
Slide 15 - Diapositive
Opdracht: Waar komt jouw kleding vandaan?
- Zoek op de labels van je kleding waar je kleding gemaakt is.
- Ga dat land onderzoeken: waarom wordt deze kleding daar gemaakt? En hoe komt die kleding hier terecht?
- Maak hier een poster van in Canva en stuur die op via Teams Chat