Grammatica - A2, 1F, 2F

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Maak een zin:
A2: maar, 1F: als, 2F: hoewel

Slide 3 - Question ouverte

Maak een zin:
A2: omdat, 1F: hoewel, 2F: nadat

Slide 4 - Question ouverte

Maak een zin:
A2: als, 1F: terwijl, 2F: aangezien

Slide 5 - Question ouverte

Maak een zin
A2: want, 1F: toen, 2F: toen

Slide 6 - Question ouverte

Splitsing niveaus
A2
1F/2F

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Spreken

Slide 10 - Diapositive

1. Reist u vaak met de bus? Vertel ook waarom.
2. Wat vindt u een leuk programma op tv? Vertel ook welk programma u niet leuk
vindt.
3. Wat voor fruit eet u graag? Vertel ook hoe vaak u fruit eet.
4. In Nederland regent het vaak. Wat vindt u daarvan? Vertel ook hoe het weer is
in uw eigen land.
5. Hoe vaak gebruikt u uw telefoon? Vertel ook waarvoor u uw telefoon gebruikt.
6. Ik was vandaag te laat op mijn werk. Waarom bent u wel eens te laat? Zeg ook
wat u dan doet.
7. Wat leest u graag? Zeg ook hoe vaak u leest.
8. Ik krijg het liefst bloemen als ik jarig ben. Wat krijgt u het liefst cadeau? Vertel
ook waarom.
9. Wat voor eten maakt u het liefst? Vertel ook hoe u dat maakt.
10. Ik wil graag leren schilderen. Wat wilt u graag leren? Zeg ook waar u dat kunt
leren.
11. Wat doet u het liefst als het mooi weer is? Zeg ook waar u dat doet.
12. Wat voor werk doet u nu? Vertel ook wat voor werk u vroeger deed.
1. Reis je vaak met de bus? Vertel ook waarom.
2. Wat vind je een leuk programma op tv? Vertel ook welk programma je niet leuk vindt.
3. Wat voor fruit eet je graag? Vertel ook hoe vaak je fruit eet.
4. In Nederland regent het vaak. Wat vind je daarvan? Vertel ook hoe het weer is in je eigen land.
5. Hoe vaak gebruik je je telefoon? Vertel ook waarvoor je de telefoon gebruikt.

 
8. Ik krijg het liefst bloemen als ik jarig ben. Wat krijgt u het liefst cadeau? Vertel
ook waarom.
9. Wat voor eten maakt u het liefst? Vertel ook hoe u dat maakt.
10. Ik wil graag leren schilderen. Wat wilt u graag leren? Zeg ook waar u dat kunt
leren.
11. Wat doet u het liefst als het mooi weer is? Zeg ook waar u dat doet.
12. Wat voor werk doet u nu? Vertel ook wat voor werk u vroeger deed.

Slide 11 - Diapositive

6. Ik was vandaag te laat op mijn werk. Waarom ben je wel eens te laat? Zeg ook wat je dan doet.
7. Wat lees je graag? Zeg ook hoe vaak je leest.
8. Ik krijg het liefst bloemen als ik jarig ben. Wat krijg jij het liefst cadeau? Vertel ook waarom.
9. Wat voor eten maak je het liefst? Vertel ook hoe je dat maakt.
10. Ik wil graag leren schilderen. Wat wil je graag leren? Zeg ook waar je dat kunt leren.
11. Wat doe je het liefst als het mooi weer is?  

Slide 12 - Diapositive

Briefje schrijven

Slide 13 - Diapositive

Schrijf een brief
Iemand van je familie moet naar het ziekenhuis. Daarom wil je drie dagen vrij vragen, want je moet voor de kinderen zorgen. Maar de baas is vaak niet op zijn kantoor, dus je kunt het hem niet vragen. Schrijf een briefje waarin je uitlegt dat je vrij wilt van je werk en waarom. Gebruik minstens vijf zinnen.

Slide 14 - Diapositive

Werken in duo's 

Slide 15 - Diapositive

Wat is het tegenovergestelde?
Oefening 1

Slide 16 - Diapositive

Vul het tegenovergestelde woord in
Oefening 2

Slide 17 - Diapositive

Spreken
Oefening 3

Slide 18 - Diapositive

Rollenspel

Slide 19 - Diapositive

Invuloefeningen

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Dictee 
Schrijf (typ) de zinnen op die je hoort

Slide 23 - Diapositive

1. Schrijf de zin op

Slide 24 - Question ouverte

2. Schrijf de zin op

Slide 25 - Question ouverte

3. Schrijf de zin op

Slide 26 - Question ouverte

4. Schrijf de zin op

Slide 27 - Question ouverte

5. Schrijf de zin op

Slide 28 - Question ouverte

Leesopdracht
3 Teksten met meerkeuzevragen

Slide 29 - Diapositive

1F/2F: zinnen afmaken

Slide 30 - Diapositive

Dat diploma krijg je, als....


Slide 31 - Question ouverte

Het jongetje dat ......
heeft......

Slide 32 - Question ouverte

Ik begrijp dat je dat niet leuk vindt. Toch.....

Slide 33 - Question ouverte

Ik wil nooit meer verhuizen, omdat.....

Slide 34 - Question ouverte

Waarom...... ?

Slide 35 - Question ouverte

Evaluatie
Heb je voldoende geleerd vandaag?
Wat wil je de volgende les graag leren?

Slide 36 - Diapositive