v4 - vr230525

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Qu'est-ce qu'on va faire?

• Uitleg spreekopdracht
• Grammaire 
• Au travail 
• Les devoirs

But: weten hoe je in het Frans het aanw. vnw. gebruikt

Grammaire  - aanwijzend voornaamwoord

Ce livre est casse-pieds.

Cet homme adore les livres français. 

Cette fille n'aime pas la musique classique. 

Ces élèves ne travaillent pas bien. 

Aanwijzend voornaamwoord + znw

ce	mannelijk enkelvoud
cet	mannelijk enkelvoud stomme h/klinker
cette	vrouwelijk enkelvoud
ces	meervoud

Dichtbij / verweg

-ci of -là erachter kun je aangeven of iets dichtbij of verweg is. 

-ci -> dichtbij

-là -> verweg

Ce garçon-ci ou ce garçon-là? Deze of die jongen?

Zelfstandig gebruikt

Die fiets is groot, maar die van mijn broer is groter

Ce vélo est grand, mais celui de mon frère est plus grand

Dat huis is klein, maar die daar is nog kleiner

Cette maison est petite, mais celle-là est encore plus petite. 

Zelfstandig gebruikt

celui	mnl ev
celle	vrl ev
ceux	mnl mv
celles	vrl mv

Zelfstandig gebruikt

Altijd in combinatie met:

• de  
• betrekkelijk vnw (qui) 
• met -ci of -là

Zonder directe verwijzing

Cela m'étonne (dat verbaast me) 

Ça suffit (nu is het genoeg!) 

Ceci n'est pas une pipe (dit is geen pijp)

Au travail

Ex. 11abc 

Page 16

Les devoirs

Mardi le 27 mai

Apprendre: aantekening aanw. vnw. 

Faire: ex. 11abc