Integrale kostprijs

Integrale kostprijs
Belangrijk om te weten dat:
Constante kosten,  kosten zijn die niet afhankelijk zijn van de omzet
Zoals huur, salarissen vaste krachten, rentekosten

Variabele kosten, kosten zijn die afhankelijk zijn van de omzet
Zoals inkoopprijs, verpakkingsmateriaal, verzendkosten
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Integrale kostprijs
Belangrijk om te weten dat:
Constante kosten,  kosten zijn die niet afhankelijk zijn van de omzet
Zoals huur, salarissen vaste krachten, rentekosten

Variabele kosten, kosten zijn die afhankelijk zijn van de omzet
Zoals inkoopprijs, verpakkingsmateriaal, verzendkosten

Slide 1 - Diapositive

Berekening integrale kostprijs
Met de formule :  C  +  +  v                                       
                                    N      W
Waarbij:
C = Totale constante kosten                         C/N = bereken je de constante kosten
N = Normale afzet                                                          per stuk
V = Variabele kosten
W = Werkelijke afzet                                         V/W = bereken je de variabele kosten 
v = inkoopprijs per stuk                                                per stuk

Slide 2 - Diapositive

Voorbeeld berekening:
De totale constante kosten: € 50.000,-  (C)
De totale variabele kosten: € 28.600,-    (V)
Inkoopprijs per stuk: € 2,30                          (v)
Normale afzet: 25.000 stuks                       (N)
Werkelijke afzet: 26.000 stuks                   (W)

Formule:             C/N            +              V/W           +     v
                    50.000/25.000 + 28.600/26.000 + 2,30
                  = 2,00 + 1,10 + 2,30

Integrale kostprijs = 2,00 + 1,10 + 2,30 =  € 5,40

Slide 3 - Diapositive

Constante kosten: € 100.000,-. Variabele kosten: € 60.000,-
Normale afzet: 800.000 stuks. Werkelijke afzet: 600.000 stuks
Inkoopprijs per stuk € 0,25.
Bereken de kostprijs per stuk (alleen getal met komma invullen, afronden tot 2 cijfers achter de komma)

Slide 4 - Question ouverte

Uitwerking:
Constante kosten: € 100.000,-. Variabele kosten: € 60.000,-
Normale afzet: 800.000 stuks. Werkelijke afzet: 600.000 stuks
Inkoopprijs per stuk € 0,25.

Formule:   Met de formule : C + V + v
                                                         N    W
Dus: 100.000  +  60.000  +  0,25  =   0,125 + 0,10 + 0,25 = € 0,48
          800.000     600.000

Slide 5 - Diapositive

Constante kosten: € 120.000,-. Variabele kosten: € 40.000,-
Normale afzet: 80.000 stuks. Werkelijke afzet: 100.000 stuks
Inkoopprijs per stuk € 0,65.
Bereken de kostprijs per stuk (alleen getal met komma invullen, afronden tot 2 cijfers achter de komma)

Slide 6 - Question ouverte

Uitwerking:
Constante kosten: € 120.000,-. Variabele kosten: € 40.000,-
Normale afzet: 80.000 stuks. Werkelijke afzet: 100.000 stuks
Inkoopprijs per stuk € 0,65.

Formule:   Met de formule : C + V + v
                                                         N    W
Dus: 120.000  +    40.000  +  0,65  =   1,50 + 0,40 + 0,65 = € 2,55
           80.000         100.000

Slide 7 - Diapositive

Differentiële kostprijs

Formule:    V + v
                      W
 De constante kosten hoeven niet meer meegerekend te worden, de constante kosten zijn al terug verdiend.

Slide 8 - Diapositive

Differentiële kostprijs
Constante kosten: € 120.000,-. Variabele kosten: € 40.000,-
Normale afzet: 80.000 stuks. Werkelijke afzet: 100.000 stuks
Inkoopprijs per stuk € 0,65.

Wat is nu de differentiële kostprijs?
40.000    + 0,65 =  0,40 + 0,65 = € 1,05
100.000

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive