De wederkerende werkwoorden

• Frans
• Lager onderwijs

De wederkerende werkwoorden

Les verbes pronominaux

Wederkerende werkwoorden

Se lever

Se laver

S'habiller

Se lever = opstaan

Se laver = zich wassen

je	me	lève
tu	te	lèves
il/elle	se	lève
nous	nous	levons
vous	vous	levez
ils/elles	se	lèvent

je	me	lave
tu	te	laves
il/elle	se	lave
nous	nous	lavons
vous	vous	lavez
ils/elles	se	lavent

S'habiller = zich aankleden

je	m'	habille
tu	t'	habilles
il/elle	s'	habille
nous	nous	habillons
vous	vous	habillez
ils/elles	s'	habillent

Se lever

Se laver

S'habiller

zich wassen

zich aankleden

opstaan

kopieer correct

kopieer correct

kopieer correct

Ik was me.

Wij wassen ons.

Zij wassen zich.

Zij wast zich.

Je me lave

Ils se lavent

Nous nous lavons.

Elle se lave

Vervoeg: Se laver

Jij staat op.

Jullie staan op / U staat op

Ik sta op.

Hij staat op.

Tu te lèves.

Vous vous levez.

Je me lève.

Il se lève.

Vervoeg se lever