paragraaf 7.2

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Misdaad en straf

paragraaf 7.2 

Wat gaan we doen? 

Leerdoelen paragraaf 7.2

Misdaad anoniem

Straffen

Doodstraf

TBS

Huiswerk.

Leerdoelen

Aan het einde van deze paragraaf kunnen jullie verschillende misdaden en straffen uitleggen. 

Blz. 73: Ik heb niks gedaan… 

 

Wat wordt er met die cartoon bedoeld?

In welke gevallen handelen jullie op zo’n zelfde manier?

Bedenk met elkaar tien overtredingen en misdrijven, variërend van lichte overtredingen tot zware misdrijven.

Je rijdt met 60 door een woonwijk.

Er wordt nagellak gestolen bij de Hema.

Je slaat een meisje tijdens het uitgaan.

Je veroorzaakt een auto ongeluk.

Je breekt in bij een huis.

Je handelt in cocaïne.

Je verkoopt nep tickets via marktplaats.

Je bedreigt iemand met een mes.

Je verkoop alcohol aan iemand van 12.

Je vermoord iemand.

Welke straffen zijn er per overtreding/misdrijf bedacht?

Lopen de straffen ver uiteen of zijn er ook overeenkomsten?

Wat wil men bereiken en zal dat ook gebeuren?

Criminaliteitscijfers: Nederland wordt de laatste jaren veiliger. 

Hoe kan dit?

Minder jeugd.

Minder gedogen en de andere kant op kijken.

Stevigere aanpakken van de daders.

Steeds meer aandacht voor de maatregelen.

Veel meer in de media.

Meld misdaad anoniem

Zouden jullie hier gebruik van maken?

Wanneer wel, wanneer niet?

En waarom zou dat anoniem moeten gebeuren?

Lees blz. 73: Misdaad. 

Kijk je wel eens naar ‘Opsporing verzocht’? Wat vind je van dat programma?

Worden misdrijven volgens jou vaker gepleegd door criminelen of door gewone burgers?

Hoe denk jij over de term zinloos geweld? Bestaat zinvol geweld eigenlijk wel?

Zinloos geweld

Bron 7

Wat zijn de voor- en nadelen van gevangenisstraf?

Wat vind je van de uitspraak: ‘Dus bedenken we de volgende keer iets groots?’

Hoe denkt de laatste jongen over verantwoordelijkheid?

Wanneer is een vrijheidsstraf goed?

De doodstraf

Wat vinden jullie van de doodstraf?

Bron 8: Wat is TBS? 

‘Wat denk je, zou één piepklein misdaadje niet uitgewist worden door duizenden goede daden?’

Huiswerk

Maken van paragraaf 7.2 de opdrachten 19 t/m 41 (niet 30 en 32!)