voorbereiding voor de toets

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

voorbereiding voor de toets

Grammatica en spelling (1)

S. Chakari 

Enkelvoudige zin

Zin met 1 persoonsvorm.

Rob heeft (pv) een krantenwijk.

Samengestelde zin

Heeft meer persoonsvormen.

Rico heeft (pv) een krantenwijk, want hij spaart (pv) voor een brommer.

Woordsoorten

zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, persoonlijk, bezittelijk, wederkerend, wederkerig, vragend, aanwijzend en onbepaald voornaamwoord.

koppel-, hulp- en zelfstandig werkwoord, voorzetsel, bijwoord, onbepaald en bepaald hoofdtelwoord en rangtelwoord en voegwoord.

wederkerend voornaamwoord

Het onderwerp keert terug in het voornaamwoord.
Ik was me

hij was zich 

wederkerig voornaamwoord

elkaar

mekaar

elkander

aanwijzend voornaamwoord

die dat deze dit 

zulke zo'n dergelijke

zelf hetzelfde dezelfde 

Onbepaald voornaamwoord

Duidt een persoon of zaak aan, maar zegt niet wie of wat er bedoeld wordt.

iemand, niemand, iedereen, alles, niets, iedere

koppel, hulp en zelfstandige werkwoorden 

voorzetsels 

kast voorzetsels
van, met, gedurende, 

bijwoord 

geeft extra info over een werkwoord

hard autorijden

en bijvoeglijk naamwoord

donker rode kleur
prullenbak woord 

Telwoorden 

hoeveelheid 

 bepaald htw: drie

onbep htw: veel

rangtelwoorden

geeft een plaats in de rij aan.

bep. rtw        derde
opbep. rtw        zoveelste hoeveelste etc.