Kostendelersnorm, lagere uitkering als je samenwoont met iemand van 27 jaar of ouder
Bij kostendelersnorm geldt hoe meer mensen hoe lager de uitkering per persoon
Slide 5 - Diapositive
Verplichtingen
Als je een bijstandsuitkering aanvraagt of ontvangt, moet je je houden aan verplichtingen. Doe je dat niet, dan kan de gemeente je bijstandsuitkering verlagen, beëindigen of een boete opleggen.
Inlichtingenplicht
Arbeidsplicht
Plicht om een tegenprestatie te verrichten
Taaleis
Slide 6 - Diapositive
Twee vormen uitkeringen
Algemene bijstand: uitkering voor levensonderhoud per maand
Bijzondere bijstand: eenmalige uitkering voor bijzondere en noodzakelijke kosten
Slide 7 - Diapositive
Bijzondere bijstand
De gemeente zal bij de beoordeling steeds de onderstaande vragen beantwoorden om te beoordelen of je hier recht op hebt:
Zijn het daadwerkelijk te maken kosten en zijn ze aantoonbaar?
Zijn de kosten onvoorzienbaar en noodzakelijk?
Zijn de kosten dringend of voor een bijzondere reden?
Kunnen de kosten niet worden betaald uit het eigen inkomen of vermogen, met een individuele inkomenstoeslag of door een andere regeling (zoals via een verzekering)?
Denk bij bijzondere bijstand aan kosten als gefinancierde rechtsbijstand, sporten kinderen, scholing.
Heb je recht op bijzondere bijstand dan beoordeeld de gemeente vervolgens of dit wordt verleend in een gift of in de vorm van een lening. Had je kunnen reserveren voor kosten, dan lening!
NB. Bijzondere bijstand niet alleen voor mensen in de bijstand, maar alle mensen met een laag inkomen.
Slide 8 - Diapositive
Bijstandsuitkering
We gaan oefenen met de bijstand aan de hand van enkele oefenvragen
Slide 9 - Diapositive
De bijstandsuitkering uit de Participatiewet is een..
A
Volksverzekering
B
Werknemersverzekering
C
Sociale voorziening
Slide 10 - Quiz
Welke instantie is belast met de uitvoering van de bijstandsuitkering?
A
UWV
B
SVB
C
Gemeente
D
Belastingdienst
Slide 11 - Quiz
Oefenen over recht en hoogte
Het recht op algemene bijstand en de hoogte van de uitkering hangt af van:
Evt. inkomsten
Evt. aanwezig vermogen
De samenstelling van het huishouden
Evt. kostendelers
Slide 12 - Diapositive
Waar wordt door de gemeente naar gekeken bij de vraag of je recht hebt op een bijstandsuitkering?
A
Vrijwel alle inkomsten, ook van partner
B
Vermogen
C
Beiden, dus zowel inkomen als vermogen ook van de partner
D
Geen van beiden
Slide 13 - Quiz
Welke inkomsten tellen niet mee bij het bepalen van het recht en/of hoogte van de bijstandsuitkering?
A
Alimentatie
B
Zorgtoeslag
C
Inkomsten uit arbeid
D
Inkomsten uit commercieel kamerverhuur
Slide 14 - Quiz
Of je recht hebt op een bijstandsuitkering hangt ook af van de hoogte van je vermogen. Heeft Henk die alleen woont recht op een uitkering als hij 8000 euro op de bank heeft staan?
Slide 15 - Question ouverte
Henk heeft een minderjarige dochter die bij hem komt wonen. Hij heeft nog steeds 8000 euro. Maakt de veranderde gezinssituatie iets uit voor zijn recht op een uitkering?
Slide 16 - Question ouverte
Henk is gaan samenwonen en heeft nog steeds 8000 euro. Zijn vriendin die ook geen inkomen heeft, heeft 4000 euro aan vermogen. Hebben ze nu samen recht op een uitkering?
Slide 17 - Question ouverte
Henk en zijn vriendin krijgen een extra bewoner, namelijk de vriend van Henk die is gescheiden en nergens heen kan. Wat wordt nu bij hun het % van de bijstandsnorm p.p.?
Slide 18 - Question ouverte
Wat is de hoogte van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande?
A
€ 1775,75
B
€ 1243,03
C
€ 887,88
Slide 19 - Quiz
Een alleenstaande van 45 jaar ontvangt:
A
100% van het netto minimumloon
B
50% van het netto minimumloon
C
70% van het netto mimimumloon
D
Ongeveer 43% van het netto minimumloon
Slide 20 - Quiz
Een alleenstaande ouder met twee kinderen ontvangt:
A
100% van het netto minimumloon
B
50% van het netto minimumloon
C
70% van het netto minimumloon
Slide 21 - Quiz
Een echtpaar van wie één van de partners € 600,00 netto per maand verdient, ontvangt:
A
Aanvulling tot 100% van het netto minimumloon
B
70% van het netto minimumloon
C
50% van het netto minimumloon
D
Geen bijstand
Slide 22 - Quiz
Jan en marie hebben geen inkomen en vermogen. wat krijgen zij per persoon aan % van het netto minimumloon?
A
70%
B
50%
C
43,33%
D
40%
Slide 23 - Quiz
Jan en Marie hebben een zoon van 28 die weer thuis woont met zijn vriendin van 29. Jan en marie hebben geen inkomen en vermogen. Wat krijgen zij per persoon aan % van het netto minimumloon?
A
70%
B
50%
C
43,33%
D
40%
Slide 24 - Quiz
Jan en Marie hebben een zoon van 28 die weer thuis woont. Jan en marie hebben geen inkomen en vermogen. Naast hun zoon en vriendin, komt ook hun andere zoon van 30 jaar oud komen ook thuis wonen. wat krijgen zij per persoon aan % van het netto minimumloon?
A
38%
B
50%
C
43,33%
D
40%
Slide 25 - Quiz
Lieke verdient € 1.790,00 per maand. Zij gaat met haar vriend samenwonen die een bijstandsuitkering heeft. Wat zijn de gevolgen van het samenwonen voor Lieke en haar vriend?
A
Geen, het inkomen van Lieke is laag genoeg
B
Zijn recht op bijstand stopt; ze verdient teveel
C
Lieke ontvangt ook bijstand als ze gaan samenwonen
D
Zijn bijstandsuitkering wordt lager
Slide 26 - Quiz
Introductie oefenen bijzondere bijstand
Je hebt niet alleen algemene bijstand waarbij je maandelijks een uitkering krijgt omdat je onvoldoende inkomen en vermogen hebt, maar er is ook de mogelijkheid op bijzondere bijstand.
Slide 27 - Diapositive
Algemene bijstand
Bijzondere bijstand
Vervanging van vloerbedekking wegens stofallergie kind
Kosten bij een verhuizing
Een inkomen onder het bestaansminimum
Lidmaatschap voetbalclub kind
Slide 28 - Question de remorquage
Marja heeft een ongeluk gehad en heeft hierdoor onvoorziene kosten gehad voor haar herstel. Zij heeft namelijk veel fysiotherapie nodig gehad en krijgt hier een rekening voor a 600,-. Ze kan dit niet zelf betalen. Ze heeft wel een aanvullende zorgverkering die dit kan dekken. Recht op bijzondere bijstand?
A
Ja, want onvoorziene en noodzakelijke kosten
B
Nee, want ze kan de kosten via haar verzekeraar laten vergoeden
Slide 29 - Quiz
Pim heeft een koelkast en na 15 jaar gaat deze kapot. Hij heeft niks hiervoor opzij gezet al die jaren. Waar heeft hij nu recht op?
A
Bijzondere bijstand
B
Bijzondere bijstand in de vorm van een lening
C
Helemaal niks
Slide 30 - Quiz
Stel dat Marja geen bijstandsuitkering heeft, maar ze wel een inkomen heeft gelijk aan de bijstandsnorm. Ze kan haar kosten niet vergoed krijgen, want ze heeft geen aanvullende zorgverzekering. Vermogen heeft ze niet. Kan ze nu toch aankloppen bij de gemeente voor bijzondere bijstand?
A
Nee, want dan moet je ook een bijstandsuitkering hebben
B
Ja, want voor bijzondere bijstand hangt het af van je vermogen en hoogte inkomen, niet alleen of je een bijstandsuitkering hebt
Slide 31 - Quiz
WSW
Wet Sociale Werkvoorziening
Slide 32 - Diapositive
Wet Sociale Werkvoorziening
Wat moet je weten over de WSW:
De WSW is (was) er voor mensen die een beperking hebben en die willen werken, maar die door hun beperking niet zelfstandig in een gewoon bedrijf kunnen functioneren. Dat wordt ook wel een arbeidshandicap genoemd.
Maar met deze klachten kom je sinds 1-1-2015 al niet meer in de WSW terecht, maar krijg je ondersteuning door de gemeente vanuit de Participatiewet.
De WSW geldt alléén nog voor mensen die al op 31-12-2014 een WSW-dienstverband hadden
Slide 33 - Diapositive
Wajong
Slide 34 - Diapositive
Wajong
Waar gaan we naar kijken bij de Wajong
Wat is nu de Wajong?
Wanneer heb je er recht op?
De hoogte van de Wajong
Slide 35 - Diapositive
Wat is de Wajong?
Wajong staat voor: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Heb je hier alleen recht op als je dus jong bent?
Nee, want je kunt hem tot aan je AOW namelijk krijgen
Waarom dan de naam 'jonggehandicapten'?
Of je een Wajong-uitkering kunt krijgen hangt af van het feit of je al jong gehandicapt bent. Want alléén dan kun je een Wajong-uitkering krijgen
Slide 36 - Diapositive
Wanneer heb je er nu recht op?
Tot 2015 had je recht op een Wajong-uitkering als je op je 18e deels arbeidsongeschikt was.
Vanaf 2015 is dit met de komst van de Participatiewet waarvan de Wajong onderdeel is geworden (net als bij de WSW) veranderd.
Vanaf 2015 heb je alléén nog maar recht op de Wajong-uitkering als je op je 18e duurzaam, dus blijvend, geen arbeidsvermogen meer hebt als gevolg van een ziekte of gebrek (óf na je 18e tijdens je studie wordt).
Ben je 18 in 2015 en heb je ondanks je gebrek nog wel deels arbeidsvermogen, dan krijg je dus geen Wajong-uitkering en zul je je moeten wenden tot de gemeente voor ondersteuning, bijvoorbeeld voor een bijstandsuitkering.
Let op: had je al een Wajong-uitkering vóór 2015, ook al was je dus maar deels arbeidsongeschikt, dan houd je die wel!
Slide 37 - Diapositive
De hoogte van de Wajong-uitkering
De Wajong was en is een minimum uitkering net als bij de bijstandsuitkering is. Dat wil zeggen dat de uitkering is gebaseerd op het minimum(jeugd)loon.
De Wajong is dan ook een vangnet voor de jonggehandicapten, net als de bijstandsuitkering en is dan ook een sociale voorziening.
Let op: ook al is het een sociale voorziening, hij wordt uitgevoerd door het UWV.
Een ander verschil met de bijstand is dat er bij de Wajong-uitkering niet gekeken wordt naar het inkomen van een partner of naar het vermogen.
Slide 38 - Diapositive
WSW en Wajong
We gaan oefenen met de WSW en de Wajong
Slide 39 - Diapositive
De WSW is een..
A
Sociale voorziening
B
Volksverzekering
C
Werknemersverzekering
Slide 40 - Quiz
De Wajong is een..
A
Sociale voorziening
B
Volksverzekering
C
Werknemersverzekering
Slide 41 - Quiz
Door wie wordt de Wajong uitgevoerd?
A
SVB
B
Gemeenten
C
UWV
D
Zorgverzekeraar
Slide 42 - Quiz
Voor wie is de WSW bedoeld?
A
Voor mensen met een arbeidshandicap die wel willen werken, maar hulp nodig hebben daarbij
B
Voor alle mensen die geen werk kunnen vinden
Slide 43 - Quiz
Wie heeft er sinds 2015 nog met de WSW te maken?
A
Iedereen, dit is nl niet veranderd ten opzichte van vóór 2015
B
Alleen diegenen die een WSW-dienstverband hadden op 31-12-2014
C
Alleen de mensen van wie de gemeente het nog nodig vindt dat ze deze hulp krijgen
D
Niemand
Slide 44 - Quiz
Tot wanneer kun je maximaal recht hebben op de Wajong-uitkering?
A
Tot je 30e
B
Tot je 23e
C
Tot je AOW-leeftijd
D
Tot je overlijdt
Slide 45 - Quiz
Peter is 18 jaar en heeft als gevolg van een ongeluk waarvan hij aan het herstellen is op dit moment nog geen arbeidsvermogen. Heeft hij recht op een Wajong-uitkering?
A
Ja
B
Nee
Slide 46 - Quiz
Maartje is 18 jaar en heeft een lichamelijk handicap waardoor zij een verminderd arbeidsvermogen heeft. Ze heeft geen werk. Heeft zij recht op een Wajong-uitkering?
A
Ja
B
Nee
Slide 47 - Quiz
Maarten is 18 jaar en heeft een lichamelijke beperking waardoor hij geen arbeidsvermogen heeft en ook geen uitzicht hierop in de toekomst. Heeft hij recht op een Wajong-uitkering?