Spelling 4.8
Werkwoord: koken.
Het ... ei is nog erg heet.
Het ... ei is nog erg heet.
1 / 16
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Werkwoord: koken.
Het ... ei is nog erg heet.
Het ... ei is nog erg heet.
Slide 1 - Question ouverte
Werkwoord: schrijven.
Ik vond een ... brief in de kast.
Ik vond een ... brief in de kast.
Slide 2 - Question ouverte
Werkwoord: poetsen.
De ... auto blonk in de zon.
De ... auto blonk in de zon.
Slide 3 - Question ouverte
Werkwoord: bevriezen.
Het ... ijs was nog niet dik genoeg.
Het ... ijs was nog niet dik genoeg.
Slide 4 - Question ouverte
Werkwoord: breken.
Het ... glas ligt op de grond.
Het ... glas ligt op de grond.
Slide 5 - Question ouverte
Werkwoord: verbreden.
De ... weg zorgt voor meer ruimte.
De ... weg zorgt voor meer ruimte.
Slide 6 - Question ouverte
Werkwoord: vullen.
De ... emmer is omgevallen.
De ... emmer is omgevallen.
Slide 7 - Question ouverte
Werkwoord: helpen.
De ... man was dankbaar.
De ... man was dankbaar.
Slide 8 - Question ouverte
Werkwoord: verbeteren.
De ... antwoorden zijn nu juist.
De ... antwoorden zijn nu juist.
Slide 9 - Question ouverte
Werkwoord: wassen.
Zijn ... haar rook lekker fris.
Zijn ... haar rook lekker fris.
Slide 10 - Question ouverte
Pan + koek
Slide 11 - Question ouverte
Gedachte + sprong
Slide 12 - Question ouverte
Station + straat
Slide 13 - Question ouverte
Gemeente + ambtenaar
Slide 14 - Question ouverte
Bruid + boeket
Slide 15 - Question ouverte
Huis + jacht
